Comunità di S.Egidio


 

19/01/2000

EUTHANASIEWET BEDREIGT ZWAKSTE OUDEREN

 

Nu het euthanasiedebat door het gemeenschappelijke wetsvoorstel van de meerderheidspartijen in een stroomversnelling is gekomen, klinken uit verschillende hoeken verontruste reacties. De stem van de burgerlijke maatschappij is in deze belangrijk, want dit delicate debat, dat cruciaal is voor de toekomst van onze maatschappij, wordt al te gemakkelijk louter als salonpolitiek en los van de realiteit gevoerd.
Als Sint-Egidiusgemeenschap willen we ons aansluiten bij al diegenen die bezorgd zijn over het huidige wetsvoorstel, dat euthanasie in bepaalde gevallen wettelijk wil toelaten. Meer bepaald vindt onze bezorgdheid haar oorsprong in onze dagelijkse inzet voor eenzame, zieke en arme bejaarden. De volgende vijf bemerkingen willen aantonen dat de euthanasiewet voorbij gaat aan de mogelijk negatieve gevolgen voor deze kwetsbare bevolkingsgroep.

  1. Veel ouderen vragen zich af of hun leven nog zin heeft, zeker wanneer ze ziek of minder valied worden. "Was ik maar dood" of "dat ze mij maar snel komen halen" zijn veel gehoorde uitlatingen. Het is onze ervaring dat deze woorden veel meer een verlangen naar zin, menselijke nabijheid en liefde uitdrukken dan wel een verlangen naar de dood. Duizenden bejaarden zagen wij heropleven wanneer zij een menselijk antwoord vonden op deze vraag. De kwetsbaarheid op economisch, sociaal, fysiek en geestelijk vlak van een oudere is in de eerste plaats een appel aan de menselijkheid van de samenleving. Een euthanasiewet dreigt ons uiteindelijk collectief te ontslaan van de verantwoordelijkheid tot solidariteit met de zieken en de ouderen.

  2. De indieners van het wetsvoorstel gaan uit van de vrije wil van diegene die euthanasie aanvraagt. In tal van situaties is deze vrijheid echter een illusie. Hoe vrij is iemand die aan zijn bed gekluisterd is en aanvoelt dat zijn omgeving op zijn dood zit te wachten? De angst om een last te zijn voor de anderen is nu al groot. Hoe lang kan men weerstaan aan de psychische druk om de fatale vraag te formuleren? Alleen al het feit dat de mogelijkheid voor euthanasie wettelijk bestaat, zadelt de zieke op met een keuzemogelijkheid, die hem nog brozer maakt. De wetswijziging doet meer dan het legaliseren van bestaande situaties, want ze kan het idee om toch maar euthanasie aan te vragen stimuleren.

  3. Een euthanasiewet ondermijnt de verhouding tussen pati�nt en arts. De vertrouwensrelatie is nochtans voor beide partijen fundamenteel. Voor ouderen die niet van nabij gevolgd worden door familie of vrienden, is ze vaak zelfs de enige relatie met de buitenwereld. Wanneer de stem van de arts niet enkel beslissend is voor het leven maar ook voor de dood, zullen veel ouderen geneigd zijn zelfs hun arts niet meer te vertrouwen. Het is dan ook begrijpelijk dat tal van artsen niet opgezet zijn met dit wetsvoorstel, dat hen voor een verpletterende verantwoordelijkheid plaatst.

  4. De vraag naar euthanasie wordt in de praktijk meer geformuleerd door familieleden en bekenden van de zieke, en gewoonlijk niet door diegenen die de intiemste band met de zieke hebben. We zijn zo gehecht geraakt aan het ideaalbeeld van een gezonde en sterke mens, dat de confrontatie met de ziekte of de zwakte van een ander al gauw als ondraaglijk ervaren wordt. Het gevoel van "ondraaglijkheid" van het lijden zit soms meer bij de anderen dan bij de zieke zelf. Nochtans is de laatste levensfase een moment van toenadering tussen de zieke en de omgeving. De naderende dood stemt beide partijen niet zelden milder. De leden van de Sint-Egidiusgemeenschap zijn meer dan eens getuigen van de diepe menselijkheid die met het levenseinde gepaard gaat. Hoeveel keer gebeurt het dat familieleden tijdens het stervensproces vragen of het niet beter zou zijn er een eind aan te maken, terwijl ze achteraf blij zijn dat ze dat niet gedaan hebben? Die keren dat men toch bewust het leven verkort, worden de familieleden vaak achtervolgd door een begrijpelijk gevoel van wroeging.

  5. Een laatste opmerking heeft vooral betrekking op de ouderen die in armoede leven, volgens recente gegevens ��n op zeven. Met de bescherming van deze groep is het nu al vaak slecht gesteld. Door hun economische zwakte kunnen ze niet altijd beschikken over de medische zorgen die nodig zijn. En wat als er al gauw tienduizenden franken per maand kunnen bespaard worden door een leven voortijdig te be�indigen? In een maatschappij waar het financi�le belang hoe langer hoe meer de doorslag geeft, is dat geen denkbeeldig gevaar. De wettelijke mogelijkheid van euthanasie zal de kwetsbaarheid van de armste bejaarden alleen maar vergroten.

De Sint-Egidiusgemeenschap zet zich alle dagen in om het leven van de ouderen te valoriseren en met zin te vervullen. Daarbij kunnen we rekenen op de medewerking van vele professionele en vrijwillige krachten van allerlei gezindheden. Deze synergie is noodzakelijk om de waardigheid van elk menselijk leven te verzekeren, hoe zwak het ook is. Wij ervaren deze wet dan ook als een kaakslag voor onze gemeenschappelijke inzet. Als christenen zijn wij er bovendien van overtuigd dat in de ecologie van het maatschappelijke leven ook dementen, zieken en minder-valieden een waardevolle plaats innemen. Natuurlijk moet het lijden bestreden worden, maar onvermijdelijk maakt dit lijden deel uit van de condition humaine. Deze overtuiging is niet eigen aan de christenen alleen. In De ouderdom stelt Simone de Beauvoir met veel fijnheid dat het lot van de bejaarden een graadmeter is voor de beschavingsgraad van een maatschappij. In onze samenleving hebben velen het gevoel op een mensonwaardige manier oud te worden omdat hun leven onvoldoende met tederheid, liefde en respect omringd wordt. Onafgezien van alle andere bezwaren van juridische, medische of ethische aard, vrezen wij dat de wettelijke opening naar euthanasie de noodzakelijke solidariteit tussen de generaties en tussen gezonden en zieken nog verder zal uithollen. Het leven van de zwakste ouderen heeft meer bescherming nodig, niet minder.


Hilde Kieboom
Voorzitter van de Sint-Egidiusgemeenschap