Comunità di S.Egidio


 

05/02/2003


IVOORKUST OP DE TWEESPRONG

 

Het recente vredesakkoord voor Ivoorkust werd door de onderhandelaars niet alleen met een handtekening, maar ook met gezang bekrachtigd. Daar hadden ze hun redenen voor, weet Hilde Kieboom, die als afgevaardigde van de Sint-Egidiusgemeenschap aan de onderhandelingen deelnam. Maar zal het akkoord ook daadwerkelijk vrede brengen? In Ivoorkust werd het alvast lang niet door iedereen op gejuich onthaald. Wegens het aanhoudende straatprotest verlaten veel Fransen inmiddels het land.

Sinds rebellenbewegingen op 19 september 2002 in Ivoorkust de wapens opnamen, dreigen samen met dat land grote delen van West-Afrika langdurig te worden gedestabiliseerd. Ivoorkust is economisch en politiek een sleutelland in de regio. Het uiteenvallen van deze etnische lappendeken, kan mogelijk leiden tot een �libanisering� van de hele regio.

Nadat verscheidene regionale vredesinitiatieven met een sisser afliepen, besloot de Franse regering het diplomatieke laken naar zich toe te trekken. De vroegere kolonisator had immers nog altijd nauwe banden met Ivoorkust, lang de �parel� van Franssprekend Afrika.

Na het uitbreken van de vijandelijkheden zette Frankrijk 2.500 soldaten in, vooral om de 16.000 Franse burgers te beschermen, het offensief van de rebellen tot staan te brengen en het staakt-het-vuren te controleren. Het Ivoriaanse leger, dat twee officieren per drie soldaten telt, stelt niet veel voor. Dat verklaart de snelheid waarmee de rebellenbewegingen zich meester maakten van grote delen van het grondgebied.

Van 15 tot 24 januari vonden in het Franse Marcoussis onderhandelingen plaats die alle Ivoriaanse partijen rond de tafel brachten. Op uitnodiging van de Franse regering namen ook twee leden van Sant�Egidio aan de onderhandelingen deel. Die onderhandelingen liepen uit op een principeakkoord tussen alle partijen.

Op 25 en 26 januari volgde daarop in Parijs een top van staatshoofden, in aanwezigheid van onder meer de Franse president Jacques Chirac, de Ivoriaanse president Laurent Gbagbo en VN-secretaris-generaal Kofi Annan. Het bereikte akkoord werd formeel bekrachtigd en er werden nog enkele belangrijke knopen doorgehakt: de ministerposten werden verdeeld, en tot veler verrassing kreeg de grootste rebellenbeweging zowel Defensie als Binnenlandse Zaken toegespeeld. Vooral die laatste beslissing heeft veel kwaad bloed gezet.

Het gloednieuwe rugbystadion van de �Quinze de France� in Marcoussis, een veertigtal kilometer buiten Parijs, was door de in allerijl opgetrommelde diplomaten uitgekozen als plaats voor de onderhandelingen achter gesloten deuren. De accommodatie leende zich ertoe , want minder ruig en luxueuzer dan je van een rugbystadion zou verwachten.

Dat afgesloten kader, ver van alle schijnwerpers, stimuleerde politici, ex-presidenten en rebellenleiders ertoe hun gemeenschappelijke liefde voor het vaderland te laten primeren op de onderlinge rivaliteit. Het moet gezegd dat, op een enkel incident na, de sfeer opperbest was. Alle partijen, ook het FPI van president Gbagbo, gaven blijk van verzoeningsgezindheid en compromisbereidheid.

De oppositie was vertegenwoordigd door het PDCI, de partij van de vader des vaderlands F�lix Houphou�t Boigny en diens opvolger Henri Konan B�di�, door het RDR van de uitgewezen oud-premier Alassane Ouattara, en door enkele kleinere formaties, waaronder de partij van de in september vermoorde generaal Robert Gue�. Cruciaal was de deelname van de drie rebellenbewegingen, die samen tweederde van het grondgebied controleren: het MPCI in het noorden, de kleinere MPIGO en MJP in het westen.

Het programma liet voldoende ruimte voor informele contacten, al legden de Fransen een strak tijdsschema op. Binnen tien dagen moest immers � vanwege de daarna geplande bijeenkomst van staatshoofden � een overeenkomst worden bereikt.

Voor het verloop van de gesprekken zelf speelde de persoonlijkheid van gespreksleider Pierre Mazeaud een beslissende rol. De 74-jarige ex-staatssecretaris van Sport, die ooit zelf de Mount Everest beklom, is een partijgenoot en persoonlijke vriend van president Jacques Chirac. Deze grondwetspecialist, weliswaar met weinig Afrika-ervaring, werd bijgestaan door een vijftiental diplomaten.

In de nacht van 23 op 24 januari zetten alle partijen hun handtekening onder het bereikte akkoord. De emotie was groot: hand in hand zongen de onderhandelaars de Abidjanaise, het nationale volkslied van Ivoorkust.

Wat houdt de overeenkomst in? President Gbagbo, president sinds oktober 2000 na min of meer democratische verkiezingen, mag aanblijven. De rebellen en oppositie eisen niet langer zijn ontslag. Bovendien verklaarden ze zich tot ontwapening bereid. In ruil daarvoor komt een aanzienlijk deel van de uitvoerende macht in handen van een regering van �nationale verzoening�, waarvoor alle ondertekenende partijen en bewegingen ministers mogen leveren. Aan het hoofd komt een consensusfiguur, die geen kandidaat mag zijn voor de volgende presidentsverkiezingen.

Op de top van Afrikaanse staatshoofden werd Seydou Diarra, een moslim uit het noorden die al eerder het �Forum voor Nationale Verzoening� voorzat, als eerste minister naar voren geschoven.

Als Diarra�s regering van de grond komt, staat die voor de moeilijke taak het gezag van de staat en de eenheid van het grondgebied te herstellen, de ontwapening van de rebellen op te volgen en democratische verkiezingen voor te bereiden. Ze moet zich ook buigen over moeilijke kwesties als grondeigendom, stemrecht, financiering van politieke partijen en persvrijheid.

Een eenmalige regularisatie moet vreemdelingen die vaak in het land geboren zijn, dezelfde rechten geven als de Ivorianen. De nationaliteitskwestie is een heikel punt in een land waar een derde van de bevolking bestaat uit immigranten uit armere landen uit de regio als Burkina Faso, Mali en Nigeria.

Een grondwetswijziging moet er ook toe leiden dat elke Ivoriaan, die uit een Ivoriaanse moeder of vader � en niet langer moeder en vader � is geboren, zich kandidaat kan stellen voor het presidentschap. Op basis van die regeling kan Ouattara � die half Burkinab� zou zijn � nu ook het presidentschap ambi�ren. Precies zijn uitsluiting in 2000, op basis van het vage culturele concept van �Ivoirit�, lag mee aan de basis van het conflict in Ivoorkust.

Democratisering en machtsdeling zijn cruciaal voor de toekomst van Ivoorkust, evenals veiligheid en ontwapening. Het Franse leger moet erop toezien dat het Ivoriaanse leger etnisch evenwichtiger wordt samengesteld. De aanwezigheid van de Fransen �zo lang als nodig� werd door alle partijen als een noodzakelijke garantie ervaren. Doodseskaders, intimidatiepraktijken en schendingen van mensenrechten resulteerden immers in een onstabiel klimaat. Voor wandaden begaan na 19 september 2002 werd een amnestiemaatregel uitgewerkt, maar er komt wel een internationaal onderzoek.

Het conflict, dat totnogtoe 1.500 mensen het leven kostte, moet vooral worden toegeschreven aan de tweespalt, die na de dood van F�lix Houphou�t-Boigny ontstond tussen de bevolkingsgroepen van het noorden en die van het zuiden. Het noorden voelt zich achtergesteld en gediscrimineerd.

De stelling dat het om een religieuze tegenstelling tussen islamieten en christenen zou gaan, snijdt vooralsnog geen hout. Het viel me op hoe religieuze diversiteit de verschillende betrokken partijen kenmerkt. Godsdienst kwam vrijwel niet aan bod in de probleemstellingen en analyses. Veel markanter is de breuklijn tussen generaties: de rebellenbewegingen hadden veel jongere vertegenwoordigers die veeleer door de gedachte aan emigratie, dan door discussies over de �ivoirit� werden bekoord.

De Franse �inmenging� als neo-kolonialisme afdoen, is al te simplistisch. De uitvoering van het akkoord hangt in grote mate af van de verantwoordelijkheidszin van de Ivoriaanse politici. Tijdens de gesprekken bleek nogmaals hoezeer het door oorlogen geteisterde Afrikaanse continent behoefte heeft aan samenwerking met Europa.

Alle deelnemers hadden woorden van lof voor het Franse initiatief. Frankrijk gaf een voorbeeld van politieke moed, door een amechtige Afrikaanse staat voor de implosie te willen behoeden. Helemaal van eigenbelang gespeend is dat niet, maar dat hoeft ook niet.

Indien het lukt, kan het voor andere Europese en Afrikaanse staten een voorbeeld zijn om het koloniale complex af te leggen en nieuwe samenwerkingsverbanden uit te werken op basis van wederzijds respect en verantwoordelijkheid. Indien niet, dreigt het Afrika-pessimisme in Europa nog aan te wakkeren.

Het belangrijkste hoofdstuk van het vredesakkoord moet nu in Ivoorkust worden geschreven. In Marcoussis gebeurde een belangrijke oefening in �machtsdeling�, een nagenoeg onbestaand concept in de Ivoriaanse politiek. Zullen de politieke verantwoordelijken hun afspraken naleven op het terrein? Kunnen ze hun achterban overtuigen?

Veel hangt af van de houding van president Gbagbo. Betogingen van zijn aanhangers tegen het akkoord en tegen het Franse �neokolonialisme�, zaaien grote onrust. De verzoeningsgedachte moet het hart van vele Ivorianen nog veroveren.

Vooral het feit dat de noordelijke rebellenbeweging erg veel in de wacht sleepte, botst op verzet. De meeste partijen die achter Marcoussis staan, distantieerden zich van die beslissing.

De volgende weken moeten uitwijzen of het akkoord nog levensvatbaar is. Het alternatief kan echter wel eens bestaan uit een vreselijk scenario van bloedvergieten en een verdere desintegratie van staat en regio.

Hilde Kieboom