Comunità di S.Egidio


 

09/04/2003


Indrukwekkend crescendo van katholiek vredesdenken

 

Paus Johannes XXIII publiceerde op Witte Donderdag, 11 april 1963 � minder dan twee maanden voor zijn dood � zijn belangrijkste encycliek: Pacem in terris. Een Koude Oorlog en tal van warme oorlogen later heeft de tekst nauwelijks aan actualiteit ingeboet. De Italiaanse kerkhistoricus Andrea Riccardi, tevens de stichter van de Sint-Egidiusgemeenschap, belicht de sfeer, de context en de intu�ties van het document.

Met de encycliek Pacem in terris beoogde paus Johannes XXII het algemeen belang van de wereld. Daarom richtte de tekst zich � en dat was een primeur � niet alleen tot de katholieken, maar tot alle �mensen van goede wil�. Zo werd het kerkelijke discours over de vrede ook relevant voor wie zich niet tot het katholieke geloof bekende. Dat was eerder met de in 1961 gepubliceerde encycliek Mater et magistra, die handelde over de sociale leer van de kerk, niet het geval.

Dat dit wel gebeurde met een tekst die handelt over vrede, is geen toeval: de intu�tie om een einde te maken aan de oorlog als instrument voor het beslechten van conflicten, heeft immers betekenis voor alle volkeren, voor gelovigen van andere christelijke confessies en van andere godsdiensten, evenals voor niet-gelovigen.

De kerk van Rome, met haar specifiek profiel en identiteit, positioneerde zich met dat universele betoog over de vrede als een �gemeenschappelijk goed� van de hele mensheid onder de naties en de volkeren. In 1917 richtte paus Benedictus XV zich al tot de regeringen van de oorlogvoerende landen. Ook Pius XI en Pius XII, de voorgangers van Johannes XXIII, spraken over vrede.

Met de encycliek Pacem in terris ontwikkelde de paus te midden van de conflicten van de twintigste eeuw een reflectie, gebaseerd op de leer van de rooms-katholieke kerk en op haar �expertise in menselijkheid� � zoals paus Paulus VI dat later formuleerde in zijn rede voor de Verenigde Naties (VN) in New York.

Aan zijn medewerkers vertrouwde Johannes XXIII voordien al toe dat het hem opviel hoeveel belangstelling zijn woorden over oorlog en vrede wekten. Na de vreedzame oplossing van de rakettencrisis in Cuba eind 1962, waarbij de pauselijke vredesoproepen indruk maakten, groeide bij de paus de overtuiging dat de kerk sterker moest aandringen op vrede. ,,Vrede is het belangrijkste en kostbaarste goed van de mensheid��, zei hij. Pietro Pavan, een specialist in de sociale leer, kreeg de opdracht de encycliek voor te bereiden.

,,De Heer heeft ons gered van een rampzalige oorlog, en wij hebben daartoe onze kleine bijdrage geleverd. Wanneer de paus vandaag spreekt over vrede; blijken de mensen geneigd naar hem te luisteren. Zouden we niet uitvoeriger op het thema ingaan?�� Met die woorden begon de reflectie die leidde tot Pacem in terris.

Vandaag is de tekst nauxelijks gedateerd. Twee vernieuwende aspecten lijken me fundamenteel. Ten eerste de totaalvisie: de gemeenschappelijke lotsbestemming voor alle schepselen Gods. Dat schept rechten en plichten, vooral bij het bewaren van de vrede.

Ten tweede is er het luik van de pastorale richtlijnen: wat kunnen katholieken doen voor de vrede? Johannes XXIII hield daar sterk aan en verzette zich tegen al wie die vraag uit de weg wilde gaan. ,,Wanneer we het hebben over het pastorale gedeelte van de pastoraal, dan kan de paus niet in de stratosfeer blijven. Hij moet de katholieken helpen om zich te ori�nteren in de maatschappij. En op dat punt zegt hij dat zij ofwel deelnemen aan het maatschappelijke leven om aan vrede te werken, ofwel het non expedit hernieuwen � het verbod voor Italiaanse katholieken aan het politieke leven deel te nemen tussen de val van Rome in 1870 en de Lateraanse akkoorden van 1929.�� En besluit de paus: ,,Ik geloof niet dat een nieuw non expedit de zaak van de vrede dient.��

Al in de indeling van de encycliek, die begint met een luik over de �orde tussen de individuen� uit de paus zijn overtuiging dat allen een bijdrage kunnen leveren tot de vrede. Zeker van de katholieken wordt op dat vitale domein een bijzondere inspanning verwacht. De paus was in 1963 al zwaar ziek, maar hij kwam daar in zijn toespraken voortdurend op terug: ,,Wij voelen aan dat wij de heilige plicht hebben om de vrede te verspreiden vanuit dit centrum van katholieke eenheid in heel de wereld.�� In die geest ziet de vredesencycliek het licht.

De gedachten in het pauselijk document zijn gelaagd. Ze vertrekken van de overtuiging dat de vrede een diepgaand verlangen is van ieder mens. Precies dat verlangen wil Johannes XXIII capteren onder de volkeren. Geldt dat trouwens ook niet vandaag? Wellicht geloven vele volkeren die al jaren in oorlog leven, niet langer in de mogelijkheid van vrede. Hoeveel tienduizenden kinderen en jongeren groeien op in oorlog? Voor hoevelen is de oorlog de eerste en vaak enige levensschool? De cultuur van geweld heeft grote delen van de wereld in haar greep: van de buitenwijken van de miljoenensteden in Latijns-Amerika tot hele regio�s in Afrika. De publieke opinie beschouwt oorlog helaas vaak als een droevig, maar onvermijdelijk en noodzakelijk kwaad. Het teruggrijpen naar Pacem in terris vandaag, betekent opnieuw nadenken over de intu�tie dat oorlog ook vandaag niet onvermijdelijk hoeft te zijn.

De ordelijke, gefaseerde redenering in de encycliek doelt op de uitbouw van een solide vrede. Die vrede komt eerste en vooral tot stand binnen de kleine gemeenschap van alledag, vervolgens op nationaal niveau en ten slotte in de internationale gemeenschap. Die structuur doet nadenken over de interdependentie tussen het individu, de politieke gemeenschappen en de naties. In de wereld van vandaag is die onderlinge afhankelijkheid nog toegenomen. Het is altijd moeilijker om oorlog te isoleren van andere facetten van het samenleven.

Voor Johannes XXIII was het bestaan van de VN een belangrijk �teken des tijds�. Meermaals sprak de paus de hoop uit dat de rol van de VN aan belang zou winnen. Ook vandaag voelen we meer dan ooit de nood aan een supranationale autoriteit aan, die met gezag vrede kan bewerkstelligen.

Pacem in terris is geen politiek manifest, maar een serene reflectie over datgene wat mensen kunnen doen om vrede te bevorderen. Ook ieder individu afzonderlijk. Deze tekst roept iedereen, en de katholieken in het bijzonder, op zich in te zetten voor een vreedzame samenleving. Daarom moet iedere christen en iedere mens van goede wil een vredestichter zijn. ,,Op alle mensen van goede wil rust een enorme taak: de menselijke verhoudingen opnieuw herstellen in waarheid, gerechtigheid, liefde en vrijheid.��

De afgelopen veertig jaar veranderde de wereld diepgaand, als gevolg van het einde van de Koude Oorlog en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. In 1963 zag de wereld er immers heel anders uit. Vele oud-kolonies hadden pas hun onafhankelijkheid verworven en hoopten op de opbouw van een nieuw land en een eigen plaats in de internationale gemeenschap. Vandaag zit een groot deel van die landen � vooral dan in Afrika � in een diepe crisis. De Koude Oorlog is voorbij, maar de oorlog is niet verdwenen. Volgend op de spanning tussen de twee supermachten van weleer � al voedde die vijandschap ook tal van lokale conflicten � kwam een fase in de geschiedenis met tal van verschillende oorlogen en de bedreigingen van het terrorisme.

Toen zowel als vandaag, was en is de oorlog een prangend probleem � zij het op een andere manier. Daarom stelde de Heilige Stoel zijn vredesboodschap van nieuwjaarsdag 2003 opnieuw in het teken van de encycliek Pacem in terris. Terecht. Want de tekst kristalliseert het pauselijke denken over de vrede van de voorbije eeuw.

Vooral recentelijk werd de kerk gevoelig voor het fenomeen van de oorlog. De kerk is als een grote �internationale� die tal van volkeren van de aarde omvat en met hen de pijn en het geweld van de oorlog aan den lijve ondervindt. Zeker in de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd de kerk daardoor innerlijk verscheurd. ,,Van wie zal God het gebed verhoren,�� luidde de vraag al tijdens de Eerste Wereldoorlog, ,,wanneer de Fransen tot hem bidden voor de overwinning en wanneer de Duitsers hetzelfde doen?�� De passies van volkeren in oorlog verstoren gemakkelijk de eenheid van de menselijke familie die de kerk intern beleeft. Het is dan ook logisch dat de paus, in het centrum van deze eenheid, bidt om vrede. Dat hebben de pausen heel de twintigste eeuw gedaan, met een indrukwekkend crescendo, ook als ze het daarvoor moesten opnemen tegen machtigen die op oorlog aanstuurden.

Met Pacem in terris richtte paus Johannes XXIII zich tot alle mensen. Zijn woorden openden de weg voor een persoonlijke inzet voor de vrede, zonder daarom afbreuk te doen aan de noodzakelijke bijdrage van de politieke instellingen. Vrede is geen verre droom, maar het blijft mogelijk vrede te bewerkstelligen op aarde. Deze eenvoudige waarheid wordt ons vandaag opnieuw meegegeven bij de veertigste verjaardag van de encycliek, en dat in een tijd waarin al te velen berusten in de onvermijdelijkheid van de oorlog als middel om conflicten te beslechten.

Onze hoop is dezelfde als die waarmee Johannes XXIII zijn encycliek besloot: ,,Moge alle volkeren op aarde een ware broederlijke gemeenschap vormen. Moge onder hen altijd de vrede bloeien en heersen, waarnaar zij allen zo verlangen.��

Andrea Riccardi