Comunità di S.Egidio


 

02/01/2004


,,Ik ben al aangepakt omdat ik een bedelaar iets toestopte��

 

Hilde Kieboom van de Sint-Egidiusgemeenschap wil de verzuring dringend een halt toeroepen. �We moeten eindelijk ons hart openstellen voor mensen in nood.�

De laag eelt op de Vlaamse samenleving groeit zienderogen, vindt Hilde Kieboom, voorzitster van de Belgische afdeling van de christelijke Sint-Egidiusgemeenschap. �Ik hoor steeds hardere reacties tegenover mensen die uit de boot vallen. We gaan regelmatig de straat op om warme drank en broodjes uit te delen aan zwervers die niet tot in ons daklozenrestaurant Kamiano geraken.

Ik heb met eigen ogen gezien hoe �brave� medeburgers plastic bekertjes van bedelaars wegschoppen.

En ik ben al een paar keer door voorbijgangers aangepakt omdat ik het waagde om een aalmoes te geven: �Doe dat nooit meer, mevrouw. U vergooit uw geld aan schooiers en profiteurs!�� Die reactie is misschien te verklaren door de verhalen over georganiseerde bedelarij. Hilde Kieboom: �Dat soort van oude verhalen dient alleen maar als excuus om niets te moeten doen en om de vinger op de knip te houden.

Niemand kiest bewust voor een bestaan als dakloze. Er komen geen profiteurs naar Kamiano, alleen mensen die het echt nodig hebben. �Twee weken geleden organiseerden we een actie rond speelgoed.

Kinderen uit kansarme wijken verkochten hun oude speelgoed ten voordele van een project in Mozambique. Een aantal Antwerpenaars zei vlakaf tegen die kinderen: �Loop naar de maan.

Afrika kan de pot op.� �Gelukkig vinden nogal wat jonge mensen dat het zo niet verder kan. Ze hebben het moeilijk met de manier waarop de wereldeconomie georganiseerd is, maar ze krijgen weinig of geen steun van de oudere generaties en haken af. Het is niet simpel om tegen de sterke materialistische stroming in te roeien. Mensen verschansen zich in hun huizen; ze komen alleen nog in contact met de wereld via hun tv. Sommige televisieprogramma�s voeden de angst voor het vreemde. Mensen durven niet meer op straat te komen, want achter elke hoek zou gevaar schuilen. Dat is een erg kwalijke evolutie. Alleen persoonlijke relaties kunnen vooroordelen opheffen en maken solidariteit mogelijk.

Onze maatschappij wordt gedomineerd door schrik voor de anderen. Autochtonen mijden allochtonen en bejaarden zijn bang voor jongeren. Het Vlaams Blok en de AEL van Dyab Abou Jahjah spelen gretig in op die cultuur van de angst. Door voortdurend te wijzen op de verschillen en geen oog te hebben voor wat ons bindt, ondergraven die organisaties alle solidariteit en edelmoedigheid. "De Sint-Egidiusgemeenschap wil die vicieuze cirkel van irre�le angst doorbreken. In een van onze projecten brengen we Belgische bejaarden en jonge migranten uit Antwerpse probleemwijken met elkaar in contact. Toen we ermee startten, kregen heel wat oudjes van familie en buren te horen: �Je weet niet waar je aan begint. Die vreemdelingen zijn voor geen haar te vertrouwen.� Maar het project werkt, en er zijn al heel wat ontroerende vriendschappen ontstaan tussen Antwerpse ouderen en migrantenkinderen.� De modale Vlaming is vrij welstellend. Is de verharding van onze samenleving niet in de eerste plaats een uiting van angst om alles te verliezen?

Hilde Kieboom: �Uit een recente enqu�te blijkt dat de Belgen bij de rijkste burgers van de Europese Unie behoren. Toch klagen ze steen en been. Ontevredenheid is een ziekte van de rijken. Als je voornaamste levenstaak bestaat in het vergaren van zoveel mogelijk materieel bezit, eindig je angstig en ongelukkig. Maar onze angst komt ook voort uit de steeds groter wordende onzekerheid. De vaste referentiekaders vervagen, veel arbeidsplaatsen zijn bedreigd, ons pensioenstelsel staat ter discussie. Door de groeiende onzekerheid plooien steeds meer mensen op zichzelf terug.

�Iedereen moet zijn eigen boontjes doppen�, dreigt het credo van onze maatschappij te worden. �Na de aanslagen van 11 september en alles wat erop gevolgd is, zijn veel westerlingen nog meer beschutting gaan zoeken in hun eigen kleine wereldje. Geweld wordt tastbaar en komt akelig dichtbij. De rijke, welstellende wereld voelt zich machteloos.

Solidariteit is niet langer aan haar besteed. Wij willen de machteloosheid doorbreken en de mensen erop wijzen dat er naast een spiraal van het kwade, ook een spiraal van het goede bestaat. Wie daden van solidariteit en liefde stelt, wordt aantrekkelijk voor anderen. �Wat me enorm stoort, is dat het Europese bewustzijn zich volledig afgesloten heeft van de drama�s die zich afspelen in het Zuiden.

We sluiten onze grenzen en weigeren nog langer te investeren in oplossingen voor de problemen van andere continenten. In Afrika werkt aids als een genocide. Een hele generatie van Afrikanen is op sterven na dood, kinderen worden met aids geboren en slechts 30.000 Afrikanen krijgen een behandeling met antiretrovirale middelen. Terwijl de meeste westerse hiv-pati�nten wel behandeld worden en daardoor toch een menswaardig bestaan kunnen leiden.

Die toestand is op termijn onhoudbaar. De interesse van de Vlamingen voor de mensen uit het zuiden neemt af en tegelijkertijd neemt de hardheid toe tegenover de armen dichtbij. Het zijn twee uitingen van het oprukkende �ieder voor zich�.� Nederlanders leggen meer mededogen aan de dag tegenover etnische minderheden dan tegenover andere zwakke groepen. Hoe zit dat in Vlaanderen? �Vlamingen kijken vluchtelingen met de nek aan, tot op het moment dat ze hen beter leren kennen. Dan ontdekken ze dat vluchtelingen gewone mensen zijn en smelt hun hart. Er wordt natuurlijk vaak over vluchtelingen gesproken alsof het over aangeschoten wild gaat. �We hebben het moeilijk met alles wat zwak is. Onze cultuur is gericht op winnaars, niet op verliezers.

Het zwakke wordt weggestopt.

Dat komt het meest dramatisch tot uiting in de manier waarop we met bejaarden omgaan. Niemand wil eindigen in een rusthuis. Veel mensen gruwen van het idee om daar te moeten leven, maar ze dumpen er wel hun hoogbejaarde ouders. De vrije-wilsbeschikking is heilig, maar bejaarden die een rusthuis niet zien zitten, worden door de rest van de familie onder druk gezet. Zes op de tien Vlamingen maken zich zorgen over de betaalbaarheid van bejaardeninstellingen.

Ze zijn bang dat de kosten voor de verzorging van hun hoogbejaarde ouders teruggevorderd zullen worden. De hele problematiek wordt telkens weer vernauwd tot een discussie over de centen; de eenzaamheid en het gebrek aan vrijheid van bejaarden komen nauwelijks aan bod. Oude mensen hebben vooral behoefte aan goede nabuurschap en solidariteit. We moeten op een menselijke manier leren omgaan met het zwakkere en brozere leven. Als we dat niet kunnen voor anderen, zullen we het ook niet krijgen voor onszelf.� Zorgt de verharding van de samenleving voor een verharding in het beleid? �Ongetwijfeld. Het asiel- en migratiebeleid is daar een voorbeeld van. Enerzijds wil de overheid mensen die hier ingeburgerd zijn terugsturen, anderzijds wil ze onder strikte voorwaarden mensen met bepaalde professionele kwaliteiten uit ontwikkelingslanden naar hier halen. Het migratiedebat moet dringend op een positieve manier gevoerd worden. Het huidige beleid is ingegeven door dezelfde cultuur van de angst. We kunnen onze perverse politiek van gesloten grenzen zonder investeringen in de derde wereld niet blijven volhouden. �Een andere illustratie van de verharding in het beleid is de beslissing van het Antwerpse OCMW om steuntrekkenden een voorschot aan haar ziekenhuizen te laten betalen voordat ze medische verzorging krijgen. Onze politici beschouwen armoede niet langer als een maatschappelijk probleem, maar louter als een individuele kwestie. Ieder mens moet zelf de gevolgen dragen. �Gelukkig is het niet allemaal kommer en kwel. We merken dat nogal wat mensen zich aangesproken voelen door onze manier van werken en spontaan aansluiting zoeken. Meer dan ooit is het belangrijk dat we ons ervan bewust worden dat we zelf het verschil kunnen maken. In onze hoogtechnologische samenleving is alles, zelfs de aanpak van de armoede, geprofessionaliseerd.

Dat is niet per se verkeerd, maar het mag niet het enige zijn. Groepen zoals Sint-Egidius krijgen vaak het verwijt dat ze de nodige professionaliteit ontberen. Overheidsgeld vloeit voornamelijk naar verenigingen die beroepskrachten inhuren. Vrijwilligerswerk wordt niet ernstig genomen, terwijl juist lokale organisaties door hun daden van solidariteit een gemeenschap helpen veranderen.

We mogen onze vrijheid en onze kansen in dit veilige en welvarende land niet langer verkwanselen.

Daarom moeten we stoppen met zeuren en kniezen en ons hart openstellen voor mensen in nood.�