Achilles zingt al 28 jaar lang bij de Vlaamse Opera in Antwerpen. Tot hij ziek wordt. Van de ene op de andere dag zit hij thuis. Zijn ex-vrouw plundert zijn rekening, door schulden belandt hij op straat en hij moet zijn rechtszaak tegen de opera - die hij lijkt te winnen - opgeven omdat hij geen geld meer heeft voor een advocaat. Van beroemde operazanger tot zwerver in de Antwerpse straten. Een vreemd traject, maar het k�n. Het is maar ��n van de levensverhalen van bezoekers van daklozenrestaurant Kamiano die door Dirk Van der Goten zijn opgetekend. Verhalen van eenzame mensen zoals Bob Museur, jarenlang het gezicht van de Groenplaats, die stierf in een leegstand pand in de Londenstraat waar hij pas drie weken later werd gevonden. Of van Albert, oud-OCMW-raadslid die nu over de Groenplaats struint en automobilisten uitscheldt die hem niet laten oversteken. "Kijk waar je rijdt achterlijke idioot. Jij zit droog, ik niet."
Op straat terechtkomen, kan iedereen overkomen, blijkt uit het boek. En iedereen die het is overkomen, heeft een menselijk verhaal. Jimmy bijvoorbeeld, die ontsnapt uit de jeugdgevangenis van Mol. Bij zijn ouders is hij niet meer welkom en met zijn werk verdient hij te weinig om zijn rekeningen te kunnen betalen, waardoor hij begint te dealen. Maar hij dacht dat alles beter zou gaan. "Dat dacht ik met die kleine in mijn armen. En ik meende het, echt waar, ik meende het."
Dirk Van der Goten heeft duidelijk het vertrouwen gewonnen van de mensen die hij sprak. Ze vertelden hem zo gedetailleerd over hun leven, dat hij hun verhalen kon opschrijven alsof ze het zelf hebben gedaan. Eerlijk, ontroerend en in mooie zinnen. Om die reden zijn het pakkende verhalen geworden, die je het gevoel geven iemand echt te leren kennen. Verhalen waaraan ik ongetwijfeld moet denken als ik de volgende keer, rillend van de kou, de Groenplaats oversteek om een warm cafeetje op te zoeken. Misschien dat ik dan toch even stop om een praatje te maken. En dat ik mijn portemonnee te voorschijn haal om er een euro uit te halen. Of twee.
Daklozen aan het woord
Albert was OCMW-raadslid in Kapellen, waar hij zijn eigen villa bouwde. Nu slaapt hij op straat.
"Waar is de tijd dat ik alleen Jupiler dronk? Of Duvel. Samen met Bob in 't caf� De Jager in Kapellen, toen alles nog goed ging. En in Den Bierbak aan het Klapdorp op het laatst, toen we in de caf�s nog binnen mochten. [...] De laatste keer Jupiler was toen die mannen van Jambers trakteerden. Ik heb daar niets meer van gehoord. Nochtans begonnen veel mensen toen een babbel met mij. Gewoon voorbijgangers, onbekenden. En ik kreeg ook veel meer als ik bedelde, de dagen na die uitzending."
Achilles zong in de Vlaamse Opera tot hij ziek werd.
"Geen dienstingang vandaag. Ik stamp de trappen op en smijt de deur aan de Itali�lei open. De Opera kleurt rood. De loper ligt er voor mij. Rood. Ik blik de zaal in. Rood. Alle signalen op rood. Het is de conci�rge die me ervan weerhoudt de kop van de intendant in te slaan door mij bij de arm te pakken. Ik blijf roepen en schelden. Ben ik dat? Kon ik kwaad worden? Het operagebouw vult zich weer met mijn stem. Niet langer de gouden stem. Het gehuil van aangeschoten wild."
Danny heeft de zeldzame ziekte van Huntington, maar wil zien te overleven. In het Stadspark probeert hij wat bij te verdienen.
"Veel vaker gebeurde het dat er eentje na een beurt in de struiken haastig zijn broek optrok en het op een lopen zette. 'Erachteraan gaan had geen zin, omdat ik met mijn ziekte toch niemand kon inhalen. Ik bleef achter met een vieze smaak in mijn mond en zonder geld, meer droevig dan kwaad. Op dergelijke momenten miste ik mama het hardst."
Het boek Bob', Dirk Van der Goten. Uitgeverij Lannoo, 16,95 euro.
Maike Floor
|