BRUSSEL - De Hutu-rebellen die mee verantwoordelijk waren voor de genocide in Rwanda en dat land bestoken vanuit Oost-Congo, willen de gewapende strijd staken. Hiermee verdwijnt de aanleiding voor Rwanda om zich in zijn buurland te mengen. De spanning in het oosten van Congo legde tot nu een zware hypotheek op de vrede in de regio van de Grote Meren.
TOT gisteren wilden Hutu-rebellen van het FDLR niet openlijk erkennen dat in 1994 in Rwanda een genocide plaatsgevonden heeft. De FDLR bestaat onder meer uit militairen van het vroegere Rwandese leger en extremistische Interahamwe-milities die de moord op 800.000 Tutsi's en gematigde Hutu's uitvoerden. Gisteren verklaarde de politieke woordvoerder, Ignace Murwanashyaka, dat ,,het FDLR de genocide tegen Rwanda en de daders ervan veroordeelt'' en dat het ,,vecht tegen alle ideologie�n die etnische haat verspreiden''. Belangrijker nog was de aankondiging dat het FDLR de gewapende strijd vanuit het oosten van Congo wil staken, naar huis wil terugkeren en een politieke oplossing uitwerken. De Hutu-rebellen bestookten de voorbije tien jaar het regime van Paul Kagame in Rwanda. Die aanvallen waren voor Rwanda twee keer de aanleiding, in 1996 en 1998, om Congo binnen te vallen. Vorige herfst kon een nieuwe crisis tussen beide landen slechts onder zware internationale druk ontmijnd worden. Het nieuws kwam gisteren vanuit Rome, na onderhandelingen onder de auspici�n van de Sint-Egidiusgemeenschap, een groep leken die werkt voor vrede in de wereld. De gesprekken werden volgens diplomaten geheim gehouden uit vrees voor sabotage door Rwanda. Moet Rwanda dan niet net blij zijn met ontwapende Hutu-rebellen? Volgens president Paul Kagame waren er vorig jaar alleen elf invallen van het FDLR in zijn land vanuit Oost-Congo; drie werden bevestigd door de Verenigde Naties. Die zeggen echter ook al langer dat van de 10.000 tot 12.000 FDLR-rebellen geen grote militaire dreiging meer uitgaat voor Rwanda. De Hutu-rebellen zijn vooral een bedreiging voor de vrede in Congo zelf. Onder het mom van de strijd tegen ze, heeft Rwanda in Oost-Congo een invloedssfeer uitgezet, via steun aan milities en politici in de Kivu-streek, waar Kinshasa niets te zeggen heeft. Een achtertuin die Kagame, ook al wegens de kostbare grondstoffen, liever niet in handen van de Congolese regering ziet overgaan.Maar ook de Congolese president Joseph Kabila heeft de rebellen gebruikt tegen de Rwandese invloed, onder meer door wapens en munitie te leveren. Onder internationale druk gebeurt dat niet meer; het heeft het FDLR verzwakt. Maar het nieuwe nationale eenheidsleger dat de Hutu-rebellen moet ontwapenen, is niet opgewassen tegen die taak en hardliners rond Kabila blijven het FDLR een handig instrument vinden. In deze explosieve context werden de ontwapening en de terugkeer van de Hutu-rebellen naar Rwanda een prioriteit voor de internationale gemeenschap. De VN-vredesmacht Monuc moest dit proces begeleiden. Eind 2003 leek er vooruitgang, toen een van de belangrijkste commandanten na onderhandelingen terugkeerde naar Rwanda; in zijn zog gingen nog rebellen naar huis. Maar de hardliners in het FDLR, die hebben deelgenomen aan de genocide en die Rwanda wil berechten, groeven zich dieper in. De vrijwillige ontwapening had haar grenzen bereikt. Precies vandaag verstrijkt een deadline van de Monuc aan het adres van de vele gewapende milities in het oosten van Congo, onder wie het FDLR. Als ze zich niet melden voor vrijwillige ontwapening, zal de VN-macht ze dwingen. De nieuwe Pakistaanse en Indiase VN-troepen moeten die dreiging onderpinnen. Ook nu is de vraag of de woordvoerder van het FDLR in Rome voor alle hardline-commandanten op het terrein spreekt. Anderzijds is het uitkijken naar het optreden van Rwanda. In een eerste reactie zei de regering gisteren dat de rebellen welkom zijn, maar dat er geen voorwaarden verbonden kunnen zijn aan hun terugkeer. Sommige Hutu-rebellen willen niet alleen veilig terug naar huis, ze willen ook praten over machtsdeling.
Isa Van Dorsselaer
|