Niet minder dan 360 vertegenwoordigers van tien verschillende religies verzamelden zich van 11 tot 13 september in Lyon. Daar vond de jaarlijkse interreligieuze bijeenkomst plaats georganiseerd door de gemeenschap van Sant�Egidio.
In de slotverklaring legden de deelnemers aan de bijeenkomst vast dat naar hun overtuiging �dialoog de eigen belijdenis niet verzwakt� en dat dialoog �vreemden verandert in vrienden�. Uitspraken die gedragen werden door aanwezigen als de aartsbisschop van Canterbury, Rowen Williams, de rector van de vooraanstaande Al-Azhar universiteit in Ca�ro, sjeik Muhammad Sayid al Tantawi, en zes katholieke kardinalen.
Pijnpunten
De vaticanist John Allen plaatste enkele zure kanttekeningen bij de interreligieuze top. Aan de oplossing van d� twee pijnpunten op interreligieus gebied droeg de conferentie in zijn ogen niets bij. Zijn de veertig jaar dialoog na de concilieverklaring Nostrae Aetate iets meer geweest dan �een koekje bij de thee�, vraagt hij zich af. Moslimleiders weidden ook nu weer uit over misdaden begaan door Isra�l, orthodoxen klaagden over katholieke zieltjeswinnerij en joden stelden christelijk antisemitisme aan de kaak.
Allens tweede principi�lere bezwaar is dat hij twijfelt of religieuze tradities wel echt in dialoog kunnen treden, zonder hun claim op te geven dat ze de waarheid bezitten.
Consensus
De scepsis van John Allen mag dan van toepassing zijn op de vaak wat verwaterde slotverklaringen die door consensus tot stand komen, de ontmoetingen in de wandelgangen zijn natuurlijk van kapitaal belang. Maar ook de lezingen van individuele deelnemers blinken vaak uit door hoopvolle perspectieven. Al worden die in de slotverklaring vaak weggestemd, dan zijn ze toch door de voltallige vergadering aanhoord.
Zo�n hoopvolle boodschap was de kijk van kardinaal Walter Kasper op de toenadering tussen de Russisch-orthodoxe en de katholieke Kerk. Die zit sinds het aantreden van Benedictus XVI duidelijk in de lift. Eigenlijk is dat al zo vanaf 8 december 1965, de voorlaatste dag van het tweede Vaticaanse Concilie. Op die dag werd gelijktijdig in Rome en Constantinopel de wederzijdse kerkelijke band tussen orthodoxe en katholieke Kerk �uit de gedachtenis van de Kerk geweerd�.
Schisma
Dan geeft Kasper een overzicht van de ontwikkelingen sindsdien. �Ondanks alle nog bestaande problemen en spanningen� is de verhouding tussen de twee Kerken de laatste veertig jaar ingrijpend veranderd. De Kerken zijn er nu van overtuigd beide ��n ware Kerk van Christus te zijn. Ze hebben de Bijbel en de geloofsbelijdenis van Nicea gemeen. Ook de sacramenten zijn hetzelfde en het bisschopsambt in de apostolische successie. Beide vereren ze de Moeder Gods Maria en veel gemeenschappelijke heiligen. Het eerste millennium, voor het schisma van 1054 �was helemaal niet zo harmonisch als men het tegenwoordig voorstelt�, gaat Kasper verder. Alles bij elkaar leefde men toen ook honderden jaren in schisma. Maar in het tweede millenium is de liefde definitief bekoeld met als dieptepunt het schisma dat tot in deze tijd voortduurt.
De ene Kerk
In de decennia na het Tweede Vaticaanse Concilie groeide het besef weer dat de orthodoxe en katholieke Kerk in wezen de ene Kerk van Jezus Christus is. �Ze zijn de ene Kerk in verschillende liturgische, theologische, spirituele en canonieke uitdrukkingsvorm�, zegt de Duitse curiekardinaal. Deze verschillen zijn legitiem. Als de Kerken hun al bestaande eenheid opnieuw ontdekken, hoeven dat niet uniforme Kerken te zijn. Het gaat om een �eenheid in verscheidenheid en een verscheidenheid in eenheid�.
Een principieel obstakel op de weg naar volle gemeenschap zijn de twee dogma�s van het Eerste Vaticaans Concilie over het primaat en de onfeilbaarheid van de paus. Maar dan wijst Kasper naar recente uitlatingen van Metropoliet Johannes Zizioulas van Pergamon (Turkije) in Trenta Giorni. �Het primaat (van de paus, BvdV) mag volgens orthodox begrip niet slechts als een in de geschiedenis ontstane uiterlijke erefunctie begrepen worden, maar als onderdeel van het wezen van de Kerk aan wie volmacht toekomt�, aldus de metropoliet.
Vanuit deze positie kan de Internationale Theologische Commissie verder komen.
Na deze principi�le belemmering ziet Kasper nog twee pragmatische problemen : de zogenaamde ge�nieerde kerken, die zich van de orthodoxie losgemaakt hebben om zich te verenigen met Rome en de van orthodoxe zijde steeds weer geuite beschuldiging van zieltjeswinnerij. Maar kardinaal Kasper wijst op de belofte van Christus dat wanneer wij in zijn naam bidden voor eenheid, we zeker kunnen zijn van de verhoring. �Deze zekerheid laat ik mij, ondanks tegenslagen en teleurstellingen, niet afnemen�, zegt hij ferm.
Ben van de Venn
Ben van de Venn
|