Was het de schrik om van het internaat te worden gestuurd? Was het omdat hij vroeger gepest werd op school? Waar werd de geest van een achttienjarige van 'bij ons' zo vergiftigd? Gewelddadige computergames, extremistische websites, gore praat en dat alles tegen de achtergrond van een Vlaams-nationalistisch milieu waar aangebrande idee�n gemakkelijk gedijen. Wie af en toe hun scheldproza onder ogen krijgt, kan zich inbeelden hoe het er onder kameraden aan toegaat. Onschuldig toch? Moet kunnen!
Over de achtergrond en de motieven van de dader van 11 mei zal het onderzoek meer duidelijkheid verschaffen. En dat moet tot bezinning leiden. Een collectieve. Want als een jongere zo handelt, is er iets mis met onze samenleving. Verantwoordelijkheden bepalen is ��n ding, maar het is te gemakkelijk alleen beschuldigende vingers uit te steken. Hier moet ieder in het eigen hart kijken. De Antwerpse bisschop Paul Van den Berghe begon er alvast mee: 'Heb ik niet gefaald?' Het is een vraag die iedereen zich moet stellen. "Ik heb lang genoeg geleefd om te weten dat ik medeplichtig ben aan het kwaad", schreef monnik Christian de Cherg�, die precies tien jaar geleden zelf in Algerije werd vermoord.
Uit zijn eerdere verklaringen die het koud om het hart maken blijkt dat de dader een einde aan zijn leven wilde maken. Maar in die afgrond wilde hij een tiental vreemdelingen meesleuren. Vanwaar die haat en dat nihilisme? Je hoort dezer dagen nogal wat vreemde omschrijvingen. Zinloos geweld? In zijn ogen alvast niet: die moorden moesten zijn dood zin geven. Een dolle schutter? Allerminst. De slachtoffers werden geselecteerd, er werd zorgvuldig gemikt, van dichtbij en in de rug. De dood als ultieme waarde. Dit is het spiegelbeeld van Al Qaida. Niet uit geloof in een beter hiernamaals, maar uit het verloren geloof in het hiernumaals.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat deze daad maar kon ontspruiten in een samenleving die toenemend flirt met de dood. We zijn gewoon geworden aan onze onthutsend hoge zelfmoordcijfers. Een op de drie jongeren tussen 12 en 18 zou al eens aan zelfdoding denken. Wekelijks maakt ��n student een einde aan zijn leven. Een su�cidecultuur, die nu ook de medische begeleiding ervan mogelijk wil maken. Van de roes- en kickcultuur tot de weekenddoden: veel wijst op spelen met het leven. En hoort de banalisering van abortus en euthanasie daar ook niet bij? Wat daar in hemelsnaam progressief aan zou zijn is me altijd een raadsel geweest. Het zijn uitingen van een cultuur die gecapituleerd is voor de uitdaging om ieder leven te respecteren. Niet alleen dat van een ander, maar ook dat van jezelf.
En leren wij onze jongeren nog in de zin van het woord te geloven, in plaats van in geweld, in een samenleving waar de agressie hand over hand toeneemt? Terwijl we discussi�ren over het recht op belediging kunnen we ons afvragen of onze woorden nog iets opbouwen. Woorden zijn immers niet onschuldig. Wie vreemdelingen voortdurend in een negatief daglicht afgeschilderd krijgt, zal een vijandbeeld ontwikkelen.
Het treft dat de slachtoffers in de rug werden geschoten. Ze waren geen mensen maar leden van een categorie: de allochtoon, de moslim, de illegaal... Met Levinas geloof ik dat pas wie de ander in het gelaat durft te kijken, een mens ontdekt zoals hij.
Uit de tragische dood van Oulemata en Luna blijkt ten slotte hoe het simplistische 'wij tegen zij' niet opgaat: wie hen wil treffen treft onvermijdelijk ook ons. Er is geen eigen en ander volk. Wij leven samen en moeten leren met vallen en opstaan samen van dit leven te houden, of wij gaan samen ten onder.
Hilde Kieboom
|