Hij kreeg na zijn speech veel applaus en een kunstwerk van kardinaal Danneels. Ook koningin Fabiola trok even aan zijn mouw. Andrea Riccardi was achttien in 1968 en stichtte in die geest de Sint-Egidiusgemeenschap in Rome. Hij was deze week een van de prominente uithangborden van het katholiek stadscongres in Brussel.
Andrea Riccardi ziet eruit als een erudiete professor. En dat is hij ook. Hij doceert christelijke geschiedenis aan de universiteit van Rome. Hij is welbespraakt, schreef tal van boeken en is een veelgevraagd spreker op internationale fora.
Bekendheid geniet hij echter vooral als stichter van de Sint-Egidiusgemeenschap, een van de nieuwe lekenbewegingen in de kerk. De beweging is ondertussen actief in meer dan zeventig landen, waaronder ook Belgi�. De Sint-Egidiusgemeenschap tekende bijvoorbeeld onlangs voor enkele asielacties; ze heeft in Antwerpen het daklozenrestaurant Kamiano uit de grond gestampt en zet zich in voor de interreligieuze dialoog. Hilde Kieboom, de voorzitster van de Belgisch-Nederlandse afdeling, had Riccardi in haar studententijd ontmoet in Rome en was zo op het idee gekomen om hier een afdeling op te richten.
Het was in gezegende jaar 1968 dat Riccardi met een aantal medestudenten in Rome samen de nieuwe beweging oprichtte. In de toen nog achtergestelde buurt van Trastevere - nu is het een hippe buurt met veel leuke pleintjes en terrasjes - kwamen ze samen. Om te bidden en om te werken met kansarmen. Terwijl andere studenten zich lieten inspireren door Marx, Lenin, Mao of Che Guevara zwoer Riccardi bij zijn Bijbel. Het leven van Jezus Christus.
"Ik werd getroffen door een passage uit het evangelie volgens Mattheus", verklaart hij zijn keuze. "'Wat je aan de minste van mijn broers hebt gedaan, heb je aan Mij gedaan.' Ik las er een uitnodiging in om diegenen te ontmoeten die mij niets als tegenprestatie konden geven. In het klimaat van 1968 werd de wereld van de armen en van de arme landen als een natuurlijke bondgenoot gezien van wie de wereld wilde veranderen."
U bent begonnen in 1968. Veel generatiegenoten zijn ofwel gerecupereerd door het establishment of hebben verbitterd afgehaakt omdat tussen droom en daad heel veel praktische bezwaren stonden.
Andrea Riccardi: "Ik ben niet verbitterd en ik voel me zeker ook niet gerecupereerd door het establishment. (lacht) We zijn natuurlijk wel gestart in de tijdgeest van '68 maar ik heb me nooit een 68'er gevoeld. Ik zou me veeleer omschrijven als een Europeaan, een Romein, een christen."
U hebt in Brussel uw zoveelste speech over armoede gegeven. Hoelang kan een mens tegen de bierkaai blijven vechten?
"(heft zijn handen in de lucht) Het leven is een constante afwisseling van ontgoocheling en hoop. (lacht) De armoede structureel aanpakken is een vraag die zo oud is als de wereld. Maar de arme is voor mij meer dan een sociaal of politiek probleem. De arme is in eerste plaats een persoon, geen sociologisch gegeven. Voor een christen kan de verhouding met de zwakken niet enkel aan instellingen worden overgelaten. Het contact moet persoonlijk zijn.
"Ja, de armen hebben hulp nodig. Maar evenzeer vriendschap en warmte. Ze worden overal uitgesloten. Daarom zeg ik: een christen is iemand die een arme als vriend heeft. Die luistert en hem hoop kan geven. Armoede heeft ook veel gezichten; er is ook veel veranderd de afgelopen jaren.
"Ik herinner me de eerste armen die ik in Rome heb ontmoet. Het waren inwijkelingen uit Zuid-Itali�; ze waren op weg naar het noorden en leefden in barakken. De vrouwen leden een hard en vernederend leven, de kinderen gingen niet naar school... Daarna hebben we veel eenzame bejaarden opgevangen - vereenzaming, dat is ook armoede - personen met een handicap, psychisch zieken en dan vreemdelingen, de vluchtelingen met hun verhalen. Van elk van hen kunnen we leren."
Hoe ziet u dat dan?
"Ze herinneren ons aan onze eigen zwakte. De bejaarde herinnert er ons met de armoede van zijn lichaam aan dat we zwak en kwetsbaar zijn. Helaas verwijderen we ons van de zwakken, omdat we bang zijn dat die zwakheid besmettelijk is. Bejaarden en zieken worden uit hun huizen en families verdreven. Wat zijn rusthuizen anders, tussen het eigen huis en de begraafplaats, dan plaatsen waar de zwakheid van de bejaarde begraven wordt? Er wordt niet over nagedacht dat kinderen worden opgevoed zonder het contact met het zwakke leven dat de bejaarde vertegenwoordigt. De vooruitgang zorgt voor een langere levensduur, maar de samenleving stuurt de boodschap dat het beter is uit het zicht weg te gaan.
"De armen geven ons veel. Geen sociaal aanzien, wel hun woord, hun vriendschap, hun dankbaarheid."
Wat helpt het echt als je een bedelaar wat geld toestopt?
"Gewoon voorbijlopen is als een persoon in moeilijkheden een glimlach ontzeggen. Lost het iets fundamenteels op? Neen, maar kan het kwaad? Ook niet. Waarom het dan niet doen? Een aalmoes zal het probleem niet oplossen, dat is waar, maar ik denk niet dat we het recht hebben aalmoezen te misprijzen waarover alle heilige schriften van de monothe�stische godsdiensten spreken, ook die van de joden en de moslims. Het is niet het vrijpleiten van de verantwoordelijkheid tegenover hulpbehoevenden, maar het is een uitnodiging om tenminste halt te houden voor de arme, hem in de ogen te kijken en iets van jezelf te geven. Het is mee voelen.
"Onze Europese steden dragen de stempel van het christelijk humanisme: arm en rijk leven hier naast elkaar. We moeten zulke gemengde steden verdedigen. In onze wereld van onveiligheid ontstaan er in steden steeds meer veilige 'compounds' voor de rijken, terwijl de armen gemarginaliseerd worden. We moeten niet bang zijn dat ons leven een beetje overhoop wordt gehaald door diversiteit. Ik denk bijvoorbeeld aan de zigeuners, die we lastig vinden omdat ze zich anders gedragen, omdat wij hen niet begrijpen."
U verzet zich tegen het beeld dat armen het aan zichzelf te danken hebben dat ze arm blijven.
"Dat is een absurd idee van een samenleving die enkel aan haar eigen succes denkt. Armoede kan ook wie materieel rijk was treffen. Denken we maar aan de eenzame gepensioneerden die het moeilijk hebben. Nog te veel mensen glippen door de mazen van het sociaal vangnet."
Uw organisatie is ook heel actief in Afrika.
"Omdat in Afrika heel veel soorten armoede samenkomen. Het is een fragiel continent. Europa beseft veel te weinig dat het pas goed kan leven als het meedenkt en -werkt om de problemen in Afrika op te lossen. Ik geloof heel sterk in het concept van Eurafrika, een sterke bondgenootschap tussen Europa en Afrika. Wat komt er op dit moment uit Europa voor Afrika? Vaak zelfs geen kruimels. Of we hebben de moed om als Europeanen met Afrika de zin van ons continent terug te vinden, of we zijn veroordeeld tot een trieste neergang, weinig waardig om te leven."
Jullie doen al jaren aan vredesbemiddeling vanuit de filosofie dat de oorlog de moeder is van alle armoede. Waar boeken jullie vooruitgang?
"Vooral in het conflict in Noord-Oeganda, waar we vredesgesprekken organiseren tussen het Verzetsleger van de Heer (LRA) en de regering in Kampala. We zijn optimistisch over een nakend vredesakkoord. We zijn ook betrokken bij gesprekken in Togo en Ivoorkust. Ook in Darfur proberen we de strijdende partijen rond de tafel te krijgen. Soedan is een sleutelland, daar leven heel wat verschillende bevolkingsgroepen samen, veel christenen en moslims. Omdat we ongebonden zijn, geen belangen te verdedigen hebben en heel discreet opereren, zijn we aanvaardbaar voor alle partijen."
De interreligieuze dialoog tussen christenen en moslims is van belang, onderstreept iedereen. Maar het is een delicaat proces. Denken we maar aan het pauselijk incident na de toespraak in Regensburg.
"E�n zin en de hel is losgebarsten. Het bewijst alleen maar dat inspanningen om te blijven praten meer dan ooit nodig zijn. Er zijn veel latente spanningen en het is niet makkelijk, dat klopt. Er zijn heel wat verschillen ook tussen de moslims zelfs. Eigenlijk is het een wereld op zich. We doen al veel en we praten met heel veel verschillende instanties en mensen om dichter bij elkaar te komen, maar we zouden onze inspanningen moeten optrekken."
Nog een slotvraagje. Koningin Fabiola nam u na uw speech kort even apart. Wat vroeg ze?
"Of ik mijn tekst naar haar kon opsturen. En nog een aantal zaken die ik ondertussen allang vergeten ben. (lacht)"
Peter-Jan Bogaert
|