Comunità di S.Egidio


 

08/02/2007


Het jeugdige niemandsland van de eigen goesting

 

In het Zuid-Italiaanse Catania vond een jonge politieagent de dood bij supportersgeweld. In Charleroi gooien jongeren molotovcocktails binnen in politiekantoren. Vorig weekend werd in Aalst een jongeman haast de schedel ingeklopt, vermoedelijk na racistische opmerkingen, in Oostende stak een achttienjarige tijdens een banale ruzie twee leeftijdsgenoten neer, met dodelijke afloop.

Natuurlijk zijn geweld en criminaliteit van alle tijden en plaatsen, maar we kunnen er toch niet licht overgaan dat jongeren blijkbaar almaar agressiever reageren op conflicten, of zelfs met buitensporig geweld. Al wie al wat langer voor de klas staat, kan hiervan getuigen. Men noemt dat zinloos geweld, alsof er zinnig geweld zou bestaan: of het nu gaat om een mp3-speler of een sigaret, het is frappant hoe weinig een mensenleven telt in het leven van de consument dat door instincten wordt geleid.

Geregeld zien we uitingen van jonge mensen die blijkbaar weinig zin in hun eigen leven en dat van anderen zien. Terwijl een vorige generatie zich afzette tegen de heersende cultuurstroom met het typische jeugdige verlangen om hoofdrolspeler van verandering en verbetering te zijn, zien we vandaag veel jongeren afhaken. Dat uit zich in veel zelfdodingen enerzijds en in gratuit geweld anderzijds. In ieder geval in veel verdriet.

Moeten wij dat flirten met de dood niet begrijpen als een schreeuw om aandacht en liefde in een vaak kille en harde wereld zonder grote toekomstprojecten? Zijn de jongeren geen slachtoffer van een cultuur die geen idealen meer koestert en ieder verlangen tracht te verzadigen met meer luxe en comfort? Ik ben ervan overtuigd dat jongeren maar tot evenwichtige mensen kunnen opgroeien als ze houvast en perspectief krijgen: niet alleen op een job, maar ook op het aanwakkeren van hun dromen en idealen.

In die zin moeten we dringend meer investeren in de jeugd. Ook door van hen iets te durven vragen. Na alweer een minuut stilte, een nieuwe stille mars kunnen we niet overgaan tot de orde van de dag. Nu is het tijd voor moed: wie gaat het gesprek aan? Waarom durven zo weinig ouders en opvoeders op school of in verenigingen werkelijk richting te geven aan het leven van jongeren? Waarom hebben die laatsten vaak het gevoel dat men blind en doof blijft voor hun diepste vragen? Al te vaak antwoorden we op hun noodkreet met de stilte van het respectvolle luisteren, zonder constructieve voorstellen te willen of te durven doen, stilletjes hopend dat het wel losloopt en ieder zijn weg wel zelf zal vinden.

Wie vandaag opgroeit, snakt meer naar richting, houvast en inspiratie dan volwassenen zich voorstellen. Er is grote nood aan echte vaders en moeders, leraars en andere vertrouwensfiguren, die jongeren niet aan het grillige niemandsland van hun eigen goesting overgeleverd laten, maar positieve waarden durven bij te brengen. Is onze generatie daartoe nog in staat? Ik mag het hopen. In een recent interview met Le Monde getuigt de Franse filosoof Andr� Comte-Sponville, die zijn christelijke geloof zoals velen van zijn generatie definitief vaarwel zegde in het scharnierjaar 1968, treffend: "Het '68-immoralisme heeft het feit dat ik vader ben geworden niet overleefd. Ik zag plots helder in dat het niet verboden is te verbieden, dat ik mijn kinderen waarden moest doorgeven (...), de waarden van die ongelukkige joods-christelijke moraal waar ik tijdens mijn jeugd zo op moest spuwen."

Het bewustzijn dat het ondergraven van iedere gezagsinstantie nefaste gevolgen heeft gehad, neemt nu snel toe. Het gaat er niet om nu te vervallen in een contraproductief autoritarisme, wel om een nieuw beroep te durven doen op de waarden en normen die we niet opnieuw moeten uitvinden, maar die diep in onze cultuur verankerd zitten. Die doen respecteren is niet alleen een taak van de overheid en het onderwijs, maar is de verantwoordelijkheid van ons allemaal.

Hilde Kieboom