Comunità di S.Egidio


 

24/10/2007


Het verdriet van het werelddorp

 

In Napels vond net, van 21 tot 23 oktober, de interreligieuze ontmoeting 'Mensen en godsdiensten' van de Sant' Egidio-gemeenschap plaats, met een bezoek van paus Benedictus XVI. Naar aanleiding daarvan brengt Mark Eyskens een bespreking van het jongste boek van Sant' Egidio-stichter Andrea Riccardi. Samenleven in tijden van botsende identiteiten wijdt een inspirerende reflectie aan de wereldwijde multiculturaliteit.

Almaar meer mensen in het werelddorp worden geconfronteerd met conflictuele co-existentie, met de gevolgen van geografische migratie en culturele kruisbestuiving, pluralisme van overtuigingen en relativisme van waardeschalen. Hun reactie is vaak een vertwijfelde zoektocht naar beveiligende verankering en identiteit. De intellectuele elite vooral in de westerse wereld zegt graag dat 'de wereld ons dorp' is geworden, terwijl veel burgers die de consequenties van de multiculturaliteit moeten dragen, zich cultureel, religieus en ook economisch protectionistisch opstellen en uitroepen: "Mijn dorp is de wereld."

Voor moderne christenen zijn vragen over hun identiteit in een door wetenschappelijke en technologische omwentelingen gedreven wereld een uitdaging. Wat zijn het belang en de betekenis van samenleving en gemeenschap in een wereld gekenmerkt door samenloosheid en individualisme?

De Sant'Egidio-gemeenschap is ontstaan in 1968 op initiatief van een achttienjarige student, Andrea Riccardi, in de nadagen van het Tweede Vaticaans Concilie. Die gemeenschap is ondertussen uitgegroeid tot een wereldwijde lekenbeweging met meer dan 50.000 leden die zich inzetten voor de verkondiging van het evangelie en de dienst aan de armen. De gemeenschap is sterk verspreid in Rome en Itali�, en daarnaast in zeventig landen van verschillende werelddelen. De dialoog is voor de Sant'Egidio-gemeenschap de beste weg om te komen tot vrede en samenwerking tussen godsdiensten en beschavingen. Door dialoog wil Sant'Egidio de vrede helpen beschermen waar die in gevaar is en helpen opbouwen waar samenwerking verloren gaat. Als het onmogelijk blijkt vrede te bevorderen, tracht de gemeenschap humanitaire hulp te bieden aan de burgerbevolking die het meest te lijden heeft onder oorlogen en conflicten. Sant'Egidio speelt ook een almaar belangrijkere rol bij bemiddeling in pijnlijke conflicten. Zo trad de gemeenschap als facilitator op tijdens de burgeroorlogen in Mozambique en Guatemala en de conflicten in Algerije, Burundi en de Balkan.

Daarnaast voert Sant'Egidio samen met andere organisaties campagne om een wereldwijd moratorium op de doodstraf te realiseren en een verbod op het gebruik van landmijnen af te dwingen. Bovendien stelt ze zich in dienst van de oecumenische en interreligieuze dialoog. Sinds 1987 zet Sant'Egidio de 'geest van Assisi' voort door het organiseren van congressen, ontmoetingen en gebeden, zowel lokaal als internationaal.

Stichter Riccardi is iemand die leerde nadenken over wat hij deed en daardoor ook afstand kon nemen van zijn eigen activiteiten. Zijn boek begint met een pakkende getuigenis van de vooral etnisch bepaalde conflicten in Bosni�, Kosovo, Rwanda en Burundi. Maar ook de brandstichtende opstand in de Parijse banlieues in 2006 brengt de auteur tot de vraag: "Kunnen wij nog samenleven?" De grenzen versterken en meer beschermende muren optrekken, lijken hem niet het goede antwoord.

Riccardi maakt een grondige analyse van het nationalisme met name in nazi-Duitsland dat dicht bij ons, onder meer in de Balkan, weer de kop opsteekt als gevolg van identiteitsverlies en het niet langer dwangmatig samenleven in ondemocratische regimes. Maar ook de gebeurtenissen in de overige delen van de wereld Afrika, India en China en de ex-Sovjetunie ontsnappen niet aan het oog van de auteur. Riccardi hecht veel belang aan wat hij 'een intensieve m�tissage van culturen' noemt: een mix van beschavingen die met horten en stoten verloopt. Voor hem is de fundamentalistische ontsporing niet alleen een reactie op de globalisering. Het islamitische fundamentalisme heeft zijn wortels in de oude botsing met Europa in de kruisvaarten en de reconquista.

De auteur zet zich af tegen de gedachte van een homogene of zuivere identiteit van volkeren en gemeenschappen. Elke echte cultuur is tot op zekere hoogte een bastaardcultuur, het product van kruisbestuiving en exogene be�nvloeding. De rijkdom van een cultuur vloeit voort uit de mate waarin ze onderhevig is aan een soort sponseffect en dus aan haar vermogen externe invloeden op te nemen. Riccardi gispt het huidige 'totalitarisme van de identiteit', terwijl we allemaal leven in een systeem van uitwisselingen en kruisingen. "We zijn allemaal 'mestiezen'."

Het christendom kan hier geen problemen mee hebben. Was het niet Paulus van Tarsus die verkondigde dat er geen Jood, geen Griek of geen barbaar meer bestond maar alleen nog leden van dezelfde christelijke gemeenschap? De demografische achteruitgang van de bevolkingen in Europa en de aantrekkelijkheid van onze levensstandaard zullen de migratiestromen nog doen aanzwellen. Terecht merkt Riccardi op dat al die migranten ook aanzienlijk bijdragen aan het injecteren van koopkracht in hun landen van oorsprong, een factor die vaak wordt onderschat. Volgens het Internationaal Monetair Fonds wordt elk jaar meer dan honderd miljard dollar naar die landen gerepatrieerd, wat meer is dan het bedrag van de totale offici�le ontwikkelingssamenwerking.

De auteur zet in de verf dat een christen onder geen enkel beding racistische stellingen kan aankleven. De fatalistische titel van Samuel Huntingtons Clash of civilisations neemt Riccardi op de korrel. Hij voegt daaraan toe dat de Amerikaanse politicoloog zijn boek ook had voorzien van een ondertitel, die zelden wordt vermeld: The remaking of the world. Dat laatste is natuurlijk de grote opgave, vooral in onze relaties met de islamwereld. Riccardi spreekt van het 'spookbeeld van de islam'. Het westerse dogma van de secularisering hoe meer moderniteit, hoe minder religie blijkt niet op de islamwereld van toepassing, zoals dat wel het geval was in Europa en voor een deel in Amerika.

De terroristische 'non state actors' worden niet alleen gedreven door haat voor het 'decadente en uitbuitende Westen', maar nog meer door een rabiate strijd tegen de 'verdorven islamitische leiders' in veel moslimlanden die meeheulen met het Westen. Riccardi heeft het ook over de asymmetrie tussen de christelijke wereld die wel de godsdienstvrijheid accepteert en moskee�n laat gedijen, terwijl in de meeste moslimlanden andere godsdiensten en meer bepaald het christendom almaar meer worden uitgeschakeld en zelfs vervolgd. De doodstraf voor moslims die zich tot het christendom zouden bekeren, wordt in de islamwereld almaar meer bepleit.

Uiteraard is het Isra�lisch-Palestijns conflict een oorzaak van extreme ergernis in de moslimwereld en nog meer bij de bevolking dan bij de leiders, vooral als wordt geconstateerd dat Isra�l met zijn democratische instellingen erin is geslaagd een vrij hoog welvaartspeil te bereiken en een intens verspreide moderne cultuur, wat niet gezegd kan worden van de meeste landen van de Arabische wereld. Egypte, met zijn millennialange culturele geschiedenis, produceert vandaag 375 boeken per jaar tegenover 4.000 in Isra�l.

In zijn laatste hoofdstuk 'De beschaving van het samenleven', verdedigt de schrijver een meer optimistische boodschap over een cultuur van het gemeenschappelijke belang en de rol die een gelouterd christendom daarin kan spelen. De beschaving van het samenleven is meer dan een vredelievende nevenschikking van gemeenschappen. Riccardi pleit voor een gedeelde cultuur van mensen die van elkaar verschillen en waaruit de gedachte groeit van een verbond tot samenleving. Een paar keer citeert de auteur ook Belgi� en ons nationaliteitenprobleem. Hij schrijft: "De laatste decennia lijkt Belgi� zich almaar meer op zichzelf en de eigen problemen te concentreren, met een grotere geslotenheid tot gevolg. Ondanks het feit dat de Belgische hoofdstad Brussel een zeer gemengde bevolking kent en belangrijke Europese en internationale instellingen herbergt, zakt het land dat ooit een grote culturele rol speelde, toch weg op het internationale toneel."

Erg vleiend is dat niet. De Belgische samenleving wordt almaar meer multicultureel, met een miljoen buitenlanders op haar grondgebied en daarnaast ook nog tenminste een half miljoen Belg geworden allochtonen. De multiculturaliteit kan ontsporen in gettovorming. Om die reden moet de multiculturaliteit worden omgebouwd tot interculturaliteit. Bevreemdend evenwel is de constatering dat autochtone Belgen moeten leren samenleven en samenwerken met mensen van heel verschillende oorsprong en afkomst Marokkanen, Turken, Congolezen, Oost-Europeanen , terwijl Vlamingen en Walen, die het grondgebied allang voor Julius Caesar bewonen, niet meer in staat zouden zijn samen te leven en samen te werken.

Mark Eyskens