GEBED IEDERE DAG

Gebed op de vigilie
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed op de vigilie
Zaterdag 27 april


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 14,7-14

Als jullie Mij hebben leren kennen, zul je ook mijn Vader leren kennen. Sterker, nu al kennen jullie Hem en heb je Hem gezien.' Hierop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, dan zijn we tevreden!' En Jezus weer: ‘Ik ben al zo lang bij jullie, Filippus, en je hebt Me nog niet leren kennen? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Hoe kun je dan nog zeggen: “Laat ons de Vader zien”? Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij? De woorden die Ik tot jullie spreek, spreek Ik niet uit Mijzelf: het zijn daden van de Vader, die in Mij blijft. Geloof Me toch: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij; of geloof het anders op grond van de daden. Waarachtig, Ik verzeker jullie: wie in Mij gelooft, zal de daden die Ik verricht, ook zelf verrichten; ja nog grotere zal Hij verrichten, want zelf ga Ik naar de Vader, maar wat jullie zullen vragen in mijn naam, zal Ik doen, zodat de Vader verheerlijkt wordt in de Zoon. Als jullie Mij iets zullen vragen in mijn naam, dan zal Ik het doen.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

In het evangelie volgens Johannes verwijzen de werkwoorden "kennen" en "zien" naar de dimensie van het geloof: een kennis en een visie die verder gaan dan de dimensie die zichtbaar is en die betrekking hebben op het hiernamaals van God. Filippus lijkt dit gesprek voor eens en voor altijd te willen afsluiten en vraagt: "Laat ons de Vader zien, dan zijn we tevreden!". Jezus antwoordt met een berisping: "Ik ben al zo lang bij jullie, Filippus, en je hebt Me nog niet leren kennen? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.". We dringen hier door tot het hart van het christelijk geloof en van elke religieuze zoektocht. Jezus stelt duidelijk dat we God, de Schepper van hemel en aarde, door Hem ontmoeten. Daarom, als we Gods gezicht willen zien, moeten we naar Jezus' gezicht kijken; als we Gods gedachten willen weten, moeten we het evangelie kennen; als we Gods manier van handelen willen begrijpen, moeten we Jezus' gedrag observeren. De Vader in de hemel staat net zo dicht bij het leven van de mensen als Jezus: Hij is een God die doden doet opstaan, die zichzelf tot een kind maakt om dicht bij ons te zijn, die huilt om zijn dode vriend, die wandelt op de wegen van de mensen, die stopt, die geneest en die een hartstocht heeft voor iedereen. Hij is waarlijk de Vader van allen. Jezus spreekt nog straffere taal. Hij verzekert ons dat wij, als we met Hem verbonden blijven, niet alleen dezelfde werken kunnen doen als Hij, maar zelfs nog grotere. We kennen en overdenken deze woorden te weinig. Misschien vinden we ze overdreven. De kracht van het evangelie komt voort uit God zelf: zijn woord brengt altijd leven en liefde voort. Als wij ons voeden met deze woorden zullen ook de onze krachtig en efficiënt zijn. Te beginnen bij het gebed: "Wat jullie zullen vragen in mijn naam, zal Ik doen". Als wij bidden in naam van Jezus is ons gebed sterk en machtig: het bereikt onmiddellijk het hart van God.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.