Voedselbedelingen Wie
op straat leeft heeft vele noden, maar de grootste nood is de
bescherming tegen koude en honger. Iemand uit de nood helpen die
op straat slaapt, kan voorkomen dat hij/zij er de dood vindt.
Daarom
gaan onze mensen al meer dan twintig jaar 's avonds naar stations en
andere plaatsen waar daklozen overnachten. Ze brengen er warme
voeding en drank, en dekens om hen tegen de kou te beschermen.
Elke
winter drijven we onze aanwezigheid in de straat op, met de
bedoeling om precies de meest ge�soleerde mensen te bereiken die
zich het minst tegen de kou kunnen beschermen.
Wanneer
alle opvanghuizen vol zijn, is dit de enige manier om het leven van
de daklozen te beschermen.
Deze
aanwezigheid heeft ook de waarde van een bezoek: deze ontmoeting met
wie in moeilijkheden leeft, verzacht ook het extreme isolement
waarin iemand leeft.
In Rome bereiken we op die manier een
duizendtal mensen in de stations en op andere plaatsen in de stad,
in Genua een honderdtal, in Napels 120. Ook in enkele Oost-Europese
steden zoals Moskou en Kiev ontplooien we dezelfde activiteiten: het
aantal daklozen, en met name bejaarden, stijgt er aanzienlijk.
In Afrika helpen onze gemeenschappen
heel wat mensen die op straat leven: melaatsen, kinderen en
bedelaars. In Latijns-Amerika is de hulp niet enkel gericht op
straatkinderen, maar ook op zwervende families �dikwijls moeders
met kinderen- die door omstandigheden op straat leven.
|