De ouderen |
|
HET VERHAAL VAN FILOMENA We leerden Filomena kennen in 1973. Ze woonde in de volkse buurt van Trastevere, in het hart van Rome, vlakbij de kerk van Sant'Egidio waar het avondgebed van de gemeenschap plaats vond. Ze was altijd op zoek naar vriendschap. Met haar sympathieke verschijning, het lange haar bijeengehouden door een sjaal, was Filomena door iedereen gekend en graag gezien. Ze was alleen en vulde haar dagen met de zoektocht naar gezelschap, naar iemand om mee te praten. Het souterrain waar ze woonde was te eng en te leeg voor de extraverte persoon die ze was, en dus was ze al van 's morgens vroeg te zien in de steegjes van Trastevere waar iedereen haar kende.
Toen het klooster van Sant'Egidio, dat al enkele jaren dicht was, werd heropend en de zetel van de gemeenschap werd, ontbrak het Filomena niet aan nieuwsgierigheid. We gaven haar een warm en vriendschappelijk onthaal, en zo nam ze de gewoonte aan om ons elke dag te komen groeten. Zij was de eerste bejaarde die we leerden kennen. Filomena was een beetje verstrooid. Het kwam wel vaker voor dat ze haar spullen niet meer terugvond. Vooral het pensioenboekje dat ze angstvallig verborg, want haar hele bestaan en haar onafhankelijkheid hingen daarvan af, verdween voortdurend. Zo gebeurde het geregeld dat ze opgewonden kwam aanbellen aan Sant'Egidio en hulp vroeg om het boekje terug te vinden. Wij vormden samen met winkeliers en buren een netwerk dat bescherming bood aan deze sympathieke, ietwat verwarde bejaarde. Ondanks de groeiende moeilijkheden die ze door haar leeftijd ondervond, slaagde ze erin een normaal bestaan te leiden. Filomena beschikte werkelijk over een ongeziene levenskracht. Ze kon eindeloos anekdotes vertellen over de wijk en zijn bewoners, en beschikte over een uitgebreid repertorium van gezangen en Romeinse volksliedjes die ze nog met krachtige stem kon zingen. Het was aangenaam je met Filomena te onderhouden, en ze slaagde er altijd weer in wat tijd te stelen van haar toehoorders. Op een dag kwam Filomena niet aanbellen aan Sant'Egidio. Thuis vonden we haar evenmin. Al gauw bleek dat enkele neven en nichten die buiten Rome woonden, beslist hadden haar naar een instelling te brengen. Ze vonden dat de veiligste oplossing omdat ze toch "niet meer goed bij haar hoofd was". Toen we Filomena gingen opzoeken, stonden we voor een andere vrouw. Ze sprak niet, herkende ons niet, weende en klaagde. Haar lange haar, waar ze zo trots op was, hadden ze afgeknipt. Ze schaamde zich en verborg haar gelaat om de vernedering niet te moeten ondergaan. Ze liet zich gaan en stierf enkele dagen later. We waren er niet in geslaagd haar uit het rusthuis te laten ontslaan en haar naar haar leven van altijd te laten terugkeren. We hebben toen begrepen hoeveel kwaad het kan aanrichten wanneer je iemand uit de eigen omgeving weghaalt en in een instelling plaatst, zeker als het geen vrije keuze is.
|
|