De
meeste mensen hopen en streven ernaar lang te leven en een
gelukkige oude dag te kennen. De toename van de gemiddelde
levensverwachting gaat samen met de toenemende duur van het
actieve leven. Steeds meer bejaarden blijven lang in goede
gezondheid en bewaren hun zelfstandigheid. Ouderdom en
afhankelijkheid zijn geen synoniemen. Toch weigeren veel van
onze tijdgenoten deze periode van een mensenleven te aanvaarden.
Ze bekijken deze fase als het verlies van alles wat hen tijdens
hun actieve leven gelukkig maakte. Het gebrek aan vriendschap, aan
solidariteit tussen de generaties, het buitensluiten uit normale
relationele kringen, zijn de gevolgen van een vertekend beeld over
de ouderdom, beladen met vooroordelen en stereotypen, dat in de
publieke opinie verankerd zit. De armoede en de eenzaamheid waarin
veel bejaarden leven, maken duidelijk hoe in onze samenleving het
nuttigheidsdenken steeds meer de bovenhand haalt. De bejaarde
vertegenwoordigt een grote paradox van onze tijd, de paradox van
een leven dat een gave is en dat steeds langer duurt, maar dat
tegelijk heel vaak als nutteloos en zelfs hinderlijk wordt
beschouwd. Over deze thema's heeft de Heilige Stoel ter
gelegenheid van het Internationaal Jaar van de Bejaarde via de
Pauselijke Raad voor de Leken een interessant document uitgegeven
waarin, vertrekkend van de waardigheid van de bejaarde, de
hedendaagse mens geholpen wordt om stil te staan bij de zending
van de ouderen in de Kerk en in de wereld.
Onze
samenleving heeft eigenlijk de zin van het ouder worden verloren.
De laatste poging tot een zinvolle invulling vormde het discours
over de wijze bejaarde. Dit discours was op z'n plaats in
een traditionele samenleving waarin informatie en communicatie een
traag verloop kenden, maar vandaag kan de wetenschap die een
bejaarde bezit de confrontatie met de snelle technologische
veranderingen niet doorstaan. We stellen dit ook vast in andere
delen van de wereld waar oude tradities en archa�sche sociale
structuren tot dusver standhielden. Denken we maar aan het Afrikaanse
continent. Totnogtoe genoot de bejaarde hulp en bescherming
van de naaste familieleden, van de clan en de lokale gemeenschap,
maar nu profileert zich ook daar de crisis van de bejaarde. Ook in
die streken wordt het moeilijk de traditionele relaties te
bewaren, en dit op een moment waarop het aantal bejaarden steeds
toeneemt. Tegelijk zorgen migratie en urbanisatie ervoor dat de
traditionele structuren die instonden voor de hulp aan de ouderen,
zoals de uitgebreide familie, radicale wijzigingen ondergaan.
Wie oud wordt, komt
dus in een levensfase terecht waarin je steeds minder kan, waarin
je doen en laten gedateerd lijkt en de dingen die je zegt uit de
tijd zijn, waarin je voelt dat je kwetsbaar wordt omdat je geen
tred meer kan houden met een samenleving die erg competitief is
geworden.
In
deze kritische sociale context beginnen heel wat volwassenen en
jonge bejaarden zich vragen te stellen: Hoe kunnen we reageren op
het ouder worden? Wat moeten we doen om geen bewoners van het
continent van de ouderen te worden? Hoe kunnen we vermijden dat we
geparkeerd worden in de grote stelplaats van de
verzorgingstehuizen? Hoe kunnen we ons aanzien en onze invloed
bewaren bij wie jong, gezond en sterk is? Je kan beter zo lang
mogelijk jong blijven, je verzetten tegen het ouder worden. Oud
zijn is een negatieve waarde.
De mens van vandaag, de bejaarde van vandaag en van morgen, moet
dus geholpen worden om de zin van het leven te herontdekken, los
van die ene productieve en consumistische fase. In hun
kwetsbaarheid en zwakheid vertegenwoordigen de ouderen de
indringende vraag naar een zin in het leven die veel dieper gaat
dan dat wat in termen van markteconomie en competitiviteit zinvol
wordt geacht. Wie bejaarden ontmoet, ontdekt in hen een sterke wil
om te leven. Alle generaties moeten meewerken aan de culturele en
educatieve opdracht om de heersende negatieve voorstelling van de
ouderdom te overwinnen. We hebben een verantwoordelijkheid
tegenover de bejaarden van vandaag. We moeten hen helpen om
hun leeftijd te accepteren, door de rijkdom ervan naar waarde te
schatten. We moeten verhinderen dat ze zich op zichzelf
terugplooien en ondergaan in het schrijnende gevoel van
nutteloosheid, van vertwijfeling en woede tegenover de jongere
generaties. Ook tegenover de komende generaties hebben we
een verantwoordelijkheid. We moeten een toekomst voorbereiden die
vriendelijker is voor de ouderen. Relationele armoede vormt een
bedreiging voor de hele samenleving, maar in het bijzonder voor de
oudere generatie. Enkel door welzijn, sociale rechtvaardigheid,
gelijkheid, centraliteit van de menselijke persoon,
menswaardigheid en broederlijkheid na te streven kunnen we ingaan
tegen de cultuur van onverschilligheid, bitter individualisme,
competitiviteit en nuttigheidsdenken die alle sectoren van onze
maatschappij bedreigt.
|