Ze brachten Jezus naar de hogepriester, en alle hogepriesters en oudsten en schriftgeleerden kwamen bij elkaar. Petrus was Hem op een afstand gevolgd tot op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester, en hij zat zich daar tussen de knechten bij het vuur te warmen. De hogepriesters en heel het Sanhedrin zochten getuigenissen tegen Jezus om Hem ter dood te kunnen brengen, maar ze vonden niets. Want velen legden wel een valse verklaring tegen Hem af, maar hun getuigenissen waren niet afdoende. Ook stonden er enkelen tegen Hem op met de valse verklaring : We hebben Hem horen zeggen : � Ik zal deze door mensenhanden gemaakte tempel afbreken en in drie dagen een andere opbouwen, die niet door mensenhanden gemaakt is. � Maar zelfs dit getuigenis was niet afdoende. De hogepriester trad naar voren en stelde Jezus de vraag : � U antwoordt niets ? Wat brengen ze wel niet tegen U in ! � Maar Hij bleef zwijgen en antwoordde niets. Weer stelde de hogepriester Hem een vraag en zei tegen Hem : � Bent u de Messias, de Zoon van de Gezegende ? Jezus zei : � Ja, dat ben Ik, en u zult de Mensenzoon zien, gezeten aan de rechterhand van de Macht en komend op de wolken van de hemel. � De hogepriester scheurde zijn kleren en zei : � Waarvoor hebben we nog getuigen nodig ? U hebt de godslastering gehoord. Wat vindt u ? Allen oordeelden dat Hij de doodstraf verdiend had. Sommigen begonnen Hem te bespuwen, deden Hem een blinddoek voor, sloegen Hem dan en zeiden : � Profeteer nu eens ! � De knechten gaven Hem een afranseling.
(Mc 14, 53-65)
|

Giotto Ges� condotto davanti a Caifa
|
De berichtgeving is sober : ze beginnen Jezus te martelen. Ze veroordelen Hem, ze spuwen hem in het gezicht, doen hem een blinddoek voor en slaan Hem. Ook de knechten geven Hem een afranseling. De bende geweldenaars gaat tegen Hem tekeer met zwaarden en knuppels. Ze bundelen hun krachten: hogepriesters, oudsten, schriftgeleerden, valse getuigen die elkaar tegenspreken. Maar Jezus "bleef zwijgen en antwoordde niets". Zijn sympathie voor allen, zijn liefde voor iedereen, zijn woord worden vernederd; er blijft enkel nog stilte over. Hij antwoordt enkel op de beslissende vraag: "Bent U de Messias, de zoon van de Gezegende?" Deze vraag kan Hem het leven kosten. Het antwoord van Jezus ("Dat ben ik!") is ge�nspireerd op de Schrift: "U zult de Mensenzoon zien, gezeten aan de rechterhand van de macht en komend op de wolken van de hemel". Het komt uit psalm 104 en staat ook in de profeet Dani�l. Dit antwoord uit de Bijbel volstaat voor een veroordeling door een rechtbank die al op voorhand een beslissing had genomen. �Allen oordeelden dat Hij de doodstraf verdiend had �. Van dan af lijken de knuppels, de zwaarden, de samenzwering, de kuddegeest van de geweldenaars, het te allen prijze najagen van het eigenbelang definitief gelijk te krijgen. Jezus zwijgt. Hij antwoordt met het woord van God en Hij wordt veroordeeld. Jezus blijft alleen tegenover zijn aanklagers en er ontstaat een vals proces. Zoals zo vaak, gaat ook dit valse proces gepaard met formele, correcte en achtenswaardige procedures. De machine van het kwade moet schuldigen vinden en iemand opofferen. Dit gebeurt niet alleen met Jezus. Het gebeurt elke dag, op processen, bij terdoodveroordelingen. In het geval van Jezus gaat het nochtans om een religieuze rechtbank, die zich bekwaamd had in de Wet van Mozes en het product was van een wijze en vrome traditie. Mozes' wet respecteerde het leven en maakte het joodse volk tot voorbeeld. Desondanks slagen deze religieuze mannen er niet in rechtvaardig te oordelen en zoeken ze valse getuigen. Jezus wordt veroordeeld als een godslasteraar, als een goddeloos man. Maar waar is de godsdienst van zijn rechters? Er is geen godsdienst zonder liefde voor de mens die voor je staat. De apostel Jakobus zegt: "Zuivere en onbevlekte vroomheid in de ogen van onze God en Vader is dit : weduwen en wezen opzoeken in hun nood". De wijzen van Isra�l hadden dit ook onderwezen. Er is geen godsdienst zonder liefde voor de mens die voor je staat. God is inderdaad mens willen worden onder ons, opdat wij voor Hem zouden kiezen, voor deze mens die aan het kruis wordt genageld. Er is geen rechtvaardigheid zonder liefde voor de mens die voor je staat. De vorm alleen volstaat niet. De rechtvaardige wordt immers gekruisigd na een correcte strafprocedure. Op basis van de processen-verbaal, de wetten en het verdict zou men vandaag misschien nog steeds concluderen: hij pleitte schuldig. Jezus wordt uiteindelijk niet veroordeeld op basis van de valse getuigenissen, maar op basis van zijn eigen bekentenis, die als een godslastering aanzien wordt. Dat treft ons. Wanneer je je bekent tot het Evangelie, word je als een godslasteraar beschouwd. Door dat getuigenis word je niet langer als een volwaardig mens aanzien. Sommigen worden er zelfs voor ter dood veroordeeld. Dat gebeurt met Jezus, en het gebeurt met velen. Nadat de hogepriester de veroordeling volgens de regels heeft uitgesproken, beginnen ze Jezus te martelen: Hij is niet langer een mens, ze spuwen Hem in het gezicht, ze slaan Hem met een rietstok op het hoofd. Terdoodveroordeelden hebben niet dezelfde rechten als andere mensen. Niet enkel de soldaten folteren Hem. Ook de knechten, die zich aan het warmen zijn, krijgen moed en beginnen Hem af te ranselen. Aan iedereen is Hij ten prooi gevallen. Hij is niet langer een mens. Wie veroordeeld is, verschopt, schuldig bevonden, toegetakeld, is geen mens meer. Maar wie is er dan nog menselijk, als Hij het niet meer is? In de folteringen en beschimpingen zien we de hardheid van elke godsdienst of ideologie die geen mededogen en rechtvaardigheid meer kent, die de mens die voor haar staat, niet meer in de ogen kijkt.
|