Comunità di S.Egidio

Pasen 2003
Kruisweg


VII statie
De soldaten

Toen de hogepriesters met de oudsten, de schriftgeleerden en heel het Sanhedrin meteen "s morgens vroeg een besluit genomen hadden, boeiden ze Jezus, voerden Hem weg en leverden Hem over aan Pilatus. Pilatus stelde Hem de vraag : � Bent U de koning van de Joden ? � Hij gaf hem ten antwoord : � U zegt het zelf. � De hogepriesters brachten vele beschuldigingen tegen Hem in. Pilatus stelde Hem nogmaals een vraag : � Antwoordt U niets ? Kijk waar ze U allemaal van beschuldigen. � Jezus antwoordde niets meer, tot verbazing van Pilatus. Bij een feest liet hij gewoonlijk ��n gevangene vrij, degene om wie ze vroegen. Een zekere Barabbas zat toen gevangen, samen met de oproerlingen die bij het oproer een moord hadden gepleegd. De menigte kwam de trappen op en begon te vragen dat hij voor hen zou doen wat hij altijd deed. Pilatus antwoordde hun : � Wilt u dat ik u de koning van de Joden vrijlaat ? � Want hij merkte dat de hogepriesters hem uit afgunst overgeleverd hadden. Maar de hogepriesters hitsten de menigte op, dat hij liever Barabbas moest vrijlaten. Waarop Pilatus hun weer zei : � Wat wilt u dan dat ik doe met Hem die u de koning van de Joden noemt ? � Zij schreeuwden terug : � Kruisig Hem ! � Pilatus zei tegen hen : � Wat voor kwaad heeft Hij dan eigenlijk gedaan ? � Maar zij schreeuwden nog harder : � Kruisig Hem ! � Omdat Pilatus het volk tevreden wilde stellen, liet hij Barabbas vrij, en Jezus liet hij geselen en leverde hij over om gekruisigd te worden.
De soldaten namen Hem mee in het paleis, dat wil zeggen : het pretorium, en ze riepen heel de cohort bij elkaar. Ze deden Hem een purperen mantel om, vlochten een krans van doorns en zetten Hem die op. Ze begonnen Hem de groet te brengen : � Gegroet, koning van de Joden ! � Ze sloegen Hem met een rietstok op het hoofd, spuwden Hem in het gezicht, en knielden voor Hem neer om Hem te huldigen. Toen ze zo de spot met Hem gedreven hadden, namen ze Hem de purperen mantel af en deden Hem zijn eigen kleren weer aan. Toen brachten ze Hem naar buiten om Hem te kruisigen.
(Mc 15, 1-20)


Duccio di Buoninsegna
La flagellazione


De samenzwering grijpt verder om zich heen. De gewelddadige bende, die steunt op zwaarden en knuppels, toont zich in al haar kracht. Voortdurend sluiten oudsten, schriftgeleerden, verantwoordelijken van het Sanhedrin zich bij deze samenzwering aan. Uiteindelijk wordt ook een achtenswaardig man als Pilatus erin betrokken. Hij had begrepen dat zij Jezus uit afgunst wilden overleveren en ter dood veroordelen. Nochtans slaagt zelfs Pilatus er niet in zich te verzetten, zijn macht en onafhankelijke functie ten spijt. Uiteindelijk trekt iedereen partij voor Barabbas : de ontketende menigte, de gezagsdragers, tot de religieuze leiders toe. Ze zijn elkaars vijanden, maar ze vinden elkaar door tegen dezelfde man te zijn. Die man is rechtvaardig, weerloos en onschuldig.
Heel de cohort doet mee aan de foltering van Jezus : de soldaten amuseren zich, ze drijven de spot met Hem, ze verkleden Hem als koning. Je vraagt je af waarom mensen plezier vinden in het martelen. Dat is jammer genoeg doodgewoon. Haat verblindt hen, de eigenliefde windt hen op. Hun kracht vinden ze in de overwinning, in het doen buigen en vernederen. Hoe groter de vernedering die ze toebrengen, hoe sterker ze zich voelen. Zo worden een man of een vrouw, een heel volk of een groep voorwerp van haat.
Geen pijn blijft Jezus bespaard. Ze zetten Hem een krans van doornen op het hoofd, spuwen Hem in het gezicht en drijven de spot met Hem. Ze tonen zelfs geen respect voor de laatste momenten van zijn leven : zijn menselijkheid wordt ontheiligd. Hoe kan Hij zo veel pijn verdragen ? Deze man is werkelijk de zoon van God, als Hij nederig en zachtmoedig blijft terwijl een troep wilde dieren tegen Hem te keer gaat. Misschien verwacht Hij in deze duisternis het licht dat Hem beloofd werd. Deze bladzijde uit het lijdensverhaal is die van de soldaten. Pilatus staat aan het hoofd van het bezettingsleger. De soldaten zijn de acteurs van de laatste act van Jezus" lijden.
Ze brengen hem "s morgens naar het pretorium van Pilatus. "s Morgens vroeg, tijdens de eerste uren van de dag, het uur van de oorlog. Er zijn veel soldaten van het bezettingsleger. Dit land is bezet door Rome, zoals vele landen in die tijd. Pilatus is de baas, hij kan legioenen inzetten om orde en rust te herstellen of om het gezag van Rome op te leggen. Maar hier, tegenover Jezus, voert hij de strijd van de hogepriesters, zo zwak maar o zo listig. Hij stelt zijn militaire macht ter beschikking van de samenzwering. De soldaten voeren dan een gevecht voor religieuze en nationalistische motieven, al zijn die godsdienst en die natie niet eens de hunne.
Heel dit gebeuren speelt zich niet louter binnenskamers af. Ook de menigte op straat neemt deel aan deze strijd tegen de rechtvaardige. De massa schreeuwt en jouwt. De veelzijdige samenzwering die zich binnen het paleis afspeelt, wordt nog aangevuld met de instemming van de straat.
Vaak is de massa vernederd en gekwetst zoals die menigtes van Galilea die zich rond Jezus verzamelden als schapen zonder herder. Ze waren moe, op de dool, ze gingen gebukt. Maar soms wordt de menigte wreed. Dan vult ze de pleinen en de straten. Dan roept ze om oorlog. Dan wil ze bloed zien. Dan is ze angstaanjagend. Het is alsof ze dronken is. De mensen verkiezen Barabbas boven Jezus, ze kiezen voor de gewelddadigen. Barabbas is een oproerkraaier, een vijand van Rome: maar gewelddadigen kiezen voor gewelddadigen. Ze verkiezen Barabbas omdat de ware vijand Jezus is, die geweldloze die als een lam naar de slachter geleid wordt.
Kijken we wat beter naar deze soldaten in hun kwartieren en kazernes van Judea en Jeruzalem: het zijn mensen die al jaren van huis weg zijn. Ze wonen in een vreemd land, wellicht hebben ze heimwee naar hun vaderland. Waarschijnlijk voelen ze zich niet op hun gemak omdat de joden hen voor vijanden aanzien. Misschien valt er met die soldaten elk afzonderlijk wel te praten, zoals met de centurio uit de Handelingen van de Apostelen. Hoeveel soldaten komen we niet tegen in de Evangelies ? Maar nu Jezus gevangen genomen is, doen ze hun mond niet open. Ze spelen hun rol en hun persoonlijke gevoelens doen er niet toe. Zij zijn de bezetters, die beslist en krachtdadig moeten optreden. We hebben gelezen dat ze � koninkje � speelden, het spel waarmee de soldaten de gevangenen pestten tijdens de lange nachten in het pretorium en de kazerne. Dit keer spelen ze hun gewelddadig en laag spel met Jezus.
Jezus krijgt de doodstraf van Rome. Palestina verkeerde min of meer in staat van oorlog, met alles wat dat meebrengt aan soldaten, wapens, oorlog, executies van rebellen, � Het is een droeve geschiedenis die voortdurend herhaald wordt. Onze wereld is getekend door eindeloze oorlogen. In Palestina en Isra�l zijn dood, onbegrip, bezetting en lijden nu nog een realiteit van elke dag. Een beetje verder en je bent in Libanon. Nog een beetje verder en je vindt nog heel wat volkeren die lijden: Koerden, Irakezen, Afghanen. Dat is de realiteit in vele delen van de wereld, dicht of ver van het land van Jezus : soldaten, oorlog, goede mensen worden slecht en de slechten laten zich horen. Dicht bij het land van Jezus, maar ook veraf, spreken nog steeds de wapens. Dat is het normale scenario.
Temidden van deze waanzin gaat Jezus zijn weg alleen, zoals Isra�l door de zee ging. Hij staat alleen. Hij heeft geen wapens en verheft zijn stem niet. Hij is verslagen door deze wereld, waarin kwaad, geweld, oorlog, soldaten en wapens het hoge woord voeren. Overal waar mensen vermoord, verdreven, vervolgd, geslagen, bevochten worden, overal waar haat wordt gepredikt, waar mensen elkaar de oorlog verklaren, waar mannen en vrouwen gewelddadig vernederd worden, daar wordt de Heer Jezus telkens opnieuw ter dood gebracht. Zijn pijn en zijn vernedering smaken nog steeds even bitter.


Home page

Previous page