Jezus werd voor de gouverneur geleid. De gouverneur stelde Hem de vraag: 'Bent U de koning van de Joden?' Jezus zei: 'U zegt het zelf.' Op de beschuldigingen die door de hogepriesters en oudsten tegen Hem ingebracht werden, antwoordde Hij niets. Toen zei Pilatus tegen Hem: 'Hoort U niet waar ze U allemaal van beschuldigen?' Hij gaf hem nergens antwoord op, zodat de gouverneur zeer verbaasd stond. Het was de gewoonte van de gouverneur om bij een feest ��n gevangene vrij te laten, en wel degene die het volk wilde. Ze hadden toen een beruchte gevangene, die Jezus Barabbas heette. Omdat ze nu toch bij elkaar waren, zei Pilatus hun: 'Wie wilt u dat ik vrijlaat, Jezus Barabbas of Jezus die Messias genoemd wordt?' Want hij wist dat ze hem uit afgunst overgeleverd hadden. Terwijl hij rechtszitting hield, stuurde zijn vrouw hem het bericht: 'Laat je niet in met die rechtvaardige man, want ik heb vandaag in een droom veel om Hem moeten verduren.' De hogepriesters en oudsten haalden de menigte over om Barabbas te vragen en Jezus te laten doden. De gouverneur vroeg hun opnieuw: 'Wie van de twee wilt u dat ik vrijlaat?' 'Barabbas', zeiden ze. Pilatus zei tegen hen: 'Wat moet ik dan met Jezus doen, die Messias genoemd wordt?' Ze riepen allemaal: 'Kruisig Hem'. Maar hij zei: 'Wat voor kwaad heeft Hij dan eigenlijk gedaan?' Ze schreeuwden nog harder: 'Kruisig Hem.' Toen Pilatus zag dat het niets hielp, maar dat de onrust steeds groter werd, nam hij water en waste zijn handen voor de ogen van het volk. Hij zei: 'Ik ben onschuldig aan dit bloed. U moet zelf maar zien.' Heel het volk riep als antwoord: 'Zijn bloed op ons en onze kinderen!' Toen liet hij Barabbas vrij, maar Jezus liet hij geselen en leverde hij over om gekruisigd te worden.
(Mt 27,11-26)
|
Duccio di Buoninsegna
Davanti a Pilato
|
Na de wrede menigte en de listige religieuze oversten, ontmoeten we nu Pilatus. Hij is afkomstig uit Rome en heeft geen uitstaans met de haat en de passies van de plaatselijke bevolking. Hij heeft een carri�re in het rechtswezen achter de rug. We kunnen dus aannemen dat hij redelijk onpartijdig is. Pilatus vertegenwoordigt de beschaving van het keizerlijke Rome. Hij leidt het proces volgens het boekje, en geeft Jezus de kans om te antwoorden. Hij heeft nog een andere mogelijkheid, de gratie die men gewoonlijk met Pasen verleende. Hij was geen fanatiekeling. Hij was een man van de wet en hij wist dat ze Jezus uit afgunst hadden overgeleverd. Daarom probeert hij Hem vrij te laten. Misschien had hij van rechtswege of door gratie de vrijlating van Jezus kunnen bekomen. 'Laat je niet in met die rechtvaardige man, want ik heb vandaag in een droom veel om hem moeten verduren' - had zijn vrouw hem laten weten. Het was misschien een gevoelige vrouw, ze had een voorgevoel in de nacht dat Jezus gearresteerd werd. Alles lijkt in het voordeel van Jezus te spelen in die beschaafde wereld van de Romeinen. Die vrouw heeft waarschijnlijk nog het meest gelijk die nacht. Ze is misschien snel van streek, maar ze gelooft in haar dromen. Eigenlijk waren daar niets eens zoveel dromen of voorgevoelens voor nodig. Het recht en een minimum aan menselijkheid zijn al voldoende. Het volstaat te kijken naar die man, naar zijn gelaat. Het volstaat Hem in de ogen te kijken, naar Hem te luisteren, Hem eerlijk op zijn daden te beoordelen om recht te laten zegevieren.
Het is al verschrikkelijk om een moordenaar terecht te stellen, maar zoveel te meer Jezus die zelfs geen moordenaar is. Wat voor kwaad heeft Hij gedaan? Soms moet je je compromitteren om recht te laten geschieden. Er zijn twee houdingen: de intelligente, geraffineerde houding en de meer instinctieve, ruwe houding. Pilatus en de menigte staan elk voor een van deze houdingen. De eerste luistert niet naar zijn menselijke gevoelens want hij wil zich niet compromitteren. De menigte laat zich meeslepen door de collectieve hysterie, ze roept maar na wat anderen roepen. Voor beiden is de gerechtigheid een luxe die teveel van hen vraagt.
Jezus antwoordt op het verhoor van Pilatus. Die vraagt Hem of Hij de koning der Joden is: 'U zegt het zelf' - had Hij al aan Kajafas gezegd. Hij ontkent niets, Hij verkondigt zijn evangelie. De schriftgeleerden en de oudsten had Hij echter geen antwoord gegeven. Zijn stilte was een geweldloos antwoord op de brutale vragen. De houding van Jezus verwondert Pilatus. Hij heeft de mogelijkheid om met Pasen gratie te verlenen en daarom vraagt hij aan het volk: 'Wie wilt u dat ik vrijlaat, Jezus Barabbas of Jezus die Messias genoemd wordt?' Hij legt deze vraag voor aan de menigte om uit de greep van de religieuze oversten te blijven. Maar zij geven hem ten antwoord: 'Barabbas'. 'Wat moet ik dan met Jezus doen, die Messias genoemd wordt?' 'Kruisig Hem!' Tot slot vraagt Pilatus: 'Wat voor kwaad heeft Hij dan eigenlijk gedaan?'.
De gebetenheid van enkele mensen heeft de menigte op hol gedreven. De welwillende onpartijdigheid van Pilatus is opgegaan in het niets. Het draait verkeerd uit. Uiteindelijk laat Pilatus zich onder druk van de woedende menigte verleiden tot een hysterische daad: hij neemt water en wast zijn handen. Hij zegt: 'Ik ben onschuldig aan dit bloed. U moet zelf maar zien'. En toch had hij Jezus kunnen vrijlaten. De justitie faalt, de beschaving faalt, zoals zo dikwijls gebeurt. Pilatus is mede verantwoordelijk voor dit bloed. Beschaafd, eerlijk of rechtvaardig zijn is niet genoeg. Eerlijkheid en rechtvaardigheid moeten zich compromitteren met de lijdende mens. Als rechtvaardigheid niet gepaard gaat met een passie voor de mens, dan wordt ze medeplichtigheid. Dat zien we in het verhaal van Pilatus. Het volstaat niet je handen fijntjes te wassen. Je moet je handen vuil maken, zoals Jezus deed in zijn omgang met zieken, melaatsen en gezonde mensen.
De beschaving van Pilatus delft het onderspit. De menigte is op hol geslagen en zij wint. Jezus heeft medelijden met die menigte. Eerst had ze Hem opgehemeld en nu veroordeelt ze Hem. De menigte denkt dat ze wint, maar eigenlijk verliest ze. Ze heeft niet begrepen wie er voor haar staat: iemand die haar tot het einde toe liefheeft. 'Jeruzalem, Jeruzalem � had Hij gezegd � Hoe vaak heb Ik uw kinderen niet onder mijn hoede willen nemen, zoals een kip haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels. Maar u hebt het niet gewild.'
De menigte voelt enkel nog haat voor die arme man. Ze laat zich meeslepen door een soort collectieve hoogmoed, die ieder doet vergeten wie hij is. De hysterie van de massa exalteert mensen. Op zulke massabijeenkomsten vergeet iedereen zijn zwakte en zijn zonden. Je voelt je sterk, want je voelt je deel van een menigte. Het is het mechanisme van elk nationalisme, van elk racisme. Op zulke momenten worden zwakke en eenzame mensen vertrappeld. Wie heeft er geroepen? Niemand en iedereen. Mensen die niet meetellen, slagen erin Jezus ter dood te veroordelen. Je kan niet bepalen wie het hardst geroepen heeft. Iedereen verschuilt zich achter de menigte. Als je niet uit de menigte treedt en als je Jezus niet volgt, als je Hem niet aankijkt, als je je niet laat raken door het lijden, dan ben je medeplichtig. Als je je verstopt in de anonieme menigte, ook al voel je je klein, dan word je uiteindelijk medeplichtig. En niemand zal de naam van de medeplichtige kennen. Hij zit verscholen in de menigte.
De voorkeur van de menigte voor Barabbas is verontrustend. Waarom kiezen ze Barabbas en niet Jezus? Waarom zijn ze door hem gefascineerd? Het evangelie vertelt dat hij een gewelddadig man was, een moordenaar. Waarschijnlijk was het een vrijheidsstrijder, maar ��n ding is zeker: hij staat symbool voor de gewapende strijd. Geweld, ook al leidt het tot moord, is voor bescheiden mensen al snel aantrekkelijker dan de zwakke Jezus. Hij is een weerloze profeet. Hij gebruikt geen wapens. Hij is ervan overtuigd dat woorden meer veranderen dan wapens. Deze profeet doet niets om in de smaak te vallen. Soms zijn de mensen die naar Jezus luisteren geraakt door zijn woord, anderen wenen en weer anderen zijn erdoor ge�rriteerd.
Ook onze tijd heeft grote mannen en weerloze profeten voortgebracht. Ze kwamen nog liever door de wapens van anderen om het leven, dan zelf wapens te gebruiken. Er zijn er vele. Bisschop Romero van San Salvador bijvoorbeeld. Of broeder Charles van Jezus die in de woestijn van Algerije vermoord werd door een Toeareg-bende. Of Gandhi, die uit de weg geruimd werd door religieuze en nationalistische fanatici.
Aan de ene kant staat de beschaafde Pilatus, aan de andere kant de fanatieke menigte. En Jezus wordt ter dood veroordeeld. Iedereen heeft zijn steentje bijgedragen tot de samenzwering. Iedereen kan zeggen dat het de schuld van de anderen is. Wie is er eigenlijk schuldig? Die eerlijke, maar zwakke Romeinse politicus? De fanatieke menigte? De religieuze oversten die verblind zijn door de haat? De bange leerlingen? De medeplichtigheid is duidelijk, en hier zien we die kracht van het kwade aan het werk, die Jezus voor altijd het zwijgen wil opleggen. Iedereen heeft zijn aandeel in het kwade, ook al denk je dat je er niets mee te maken hebt. Om niet langer medeplichtig te zijn, volstaat het niet eerlijk te zijn zoals Pilatus, gehoorzaam als de menigte of gerechtvaardigd door de wet zoals het Sanhedrin. Je moet daarvoor de kant kiezen van mensen die lijden, je hand in het vuur steken voor de Heer Jezus. Ook al is dit niet altijd populair. Ook al haal je je de woede van de menigte op de hals.
Als we voor Jezus kiezen, binden we de strijd aan met de medeplichtigheid aan het kwade. Je kan altijd medeplichtig zijn, op een beschaafde of ruwe manier, banaal of elegant. En Jezus sterft.
|